Vroomheid in de wildernis

Het klooster Galilea Major in Sibculo

Tijd van steden en staten

Slag bij Ane

Op 28 juli 1227 werd het ridderleger van de bisschop van Utrecht door het boerenleger van graaf Rudolf II (de tweede) van Coevorden bij Ane het moeras in gelokt. De bisschop en de graaf hadden ruzie gekregen over wie er de baas was. De ridders maakten in hun zware harnassen geen kans. Langzaam zakten zij in het moeras weg, terwijl de boeren er met hooivorken op los sloegen. De bisschop en 400 van zijn ridders kwamen die dag om het leven.

Zybbekeloe

De opvolger van de bisschop bepaalde dat er een klooster gesticht moest worden op de plek waar de oude bisschop gestorven was. Een klooster was een groot gebouw, waar monniken of nonnen woonden. Dat waren mannen en vrouwen die veel in gebed waren en aan God dachten. Maar het moeras bij Ane was veel te drassig om een klooster te bouwen. Daarom werd in 1253 "Zybbekeloe" genoemd als plek om het klooster te bouwen.

Bouw

In 1403 trok een groep vrome mannen onder leiding van priester Johan Clemme door de moerassen. Deze mannen waren aanhangers van de Moderne Devotie. Zij geloofden dat een leven in armoede je dichter bij God zou brengen. Op een zandrug in de wildernis begonnen de mannen aan de bouw van het klooster. In 1406 was een deel van het klooster af.

Turf en schapen

Eeuwenlang was turf de belangrijkste brandstof. Het werd gebruikt om de huizen warm te stoken en op te koken. De grond rondom het klooster bestond uit veen. De monniken staken er blokken uit, en lieten ze drogen. Deze blokken werden turf genoemd. Ook fokten de monniken schapen.

Plunderingen

Het klooster bij Sibculo werd steeds groter en belangrijker. Rond 1480 woonden er al meer dan 100 monniken in het klooster. Maar in de 16de eeuw braken er telkens oorlogen uit en werd het klooster een aantal keer geplunderd. Daarna raakte het klooster in verval. Het bouwmateriaal werd verkocht, of mensen namen het zomaar mee.

Klooster nu

In 1928 kwam de grond van het klooster in handen van de fabrieksbaas Ludwig van Heek. Samen met een aantal enthousiaste vrienden probeerde hij de resten van het klooster op te graven. Na de dood van meneer Van Heek niet verder gegraven. In 2003 werd tijdens het 750-jarig bestaan van Sibculo een stichting opgericht die zich bezig ging houden met de geschiedenis van het klooster. Sindsdien is het oude kloosterterrein beschermd gebied.