Lezen, rekenen en schrijven

Naar school in Bathmen

Tijd van ontdekkers en hervormers

Schoolgebouw

Jouw school heeft een eigen gebouw, met ruime lokalen en een schoolplein. Dat is nu heel gewoon. Vroeger zagen de schoolgebouwen er anders uit. In 1545 was er al een schoolmeester in Bathmen. Hij gaf waarschijnlijk les in een lokaaltje van de kerk. De school die in 1826 in Bathmen werd gebouwd, bestond maar uit één groot lokaal. Er gingen tussen 193 en 256 kinderen naar deze school. Moest je naar de wc, dan ging je naar een hokje buiten. In 1884 werd er een nieuwe school gebouwd. Deze school had vijf lokalen. Terwijl de school gebouwd werd, kregen de kinderen les in een boerenschuur.

Dorth en Loo

Ook in Dorth was een school te vinden. De school stond op de hoek van de Oude Larenseweg en de Bathmenseweg. In 1884 is de school gesloten. De kinderen uit Dorth gingen naar de school in Bathmen. Zij moesten iedere dag een paar uur lopen voordat ze op school waren. In 1912 kreeg Loo een eigen school.

"Eet smakelijk, meester!"

Op de scholen waren geen juffen te vinden. Er waren alleen meesters. Vaak hadden ze weinig opleiding gehad. In Bathmen werd het beroep van schoolmeester van vader op zoon doorgegeven. In 1709 werd G. Bolderik schoolmeester. Hij werd in 1736 opgevolgd door zijn zoon Cornelis en in 1785 door zijn kleinzoon Jan. In 1814 werd Jan opgevolgd door zijn zoon Arnoldus. De meeste schoolmeesters kregen geen geld, maar werden in natura uitbetaald. Dat betekent dat ze bijvoorbeeld een zak graan kregen of een mand turf om de kachel mee te stoken. Sommige leraren gingen "rondeten". Iedere avond schoven ze bij een andere leerling aan tafel.

In de klas

Het ging er vroeger op school anders aan toe dan jij gewend bent. Soms zaten er meer dan 40 leerlingen in een lokaal. Om de school in de winter warm te houden, moesten de kinderen zelf hout, turf of dennenappels voor in de kachel meenemen. Belangrijke vakken waren schrijven, lezen en rekenen. Om te schrijven gebruikten de leerlingen een griffel (schrijfstift) en een leitje(schoolbordje). Met een spons kon je alles weer uitvegen. Papier en inkt waren te duur.

Pechvogel

De meester was erg streng. Als je kattenkwaad uithaalde, werd je in de hoek gezet of moest je strafregels schrijven. Als het helemaal uit de hand liep, gooide de meester met de pechvogel. De pechvogel was een stoffen vogel. Het kind dat de pechvogel moest terugbrengen, kreeg slaag met een rietje of een liniaal.

Werken

Naar school gaan was vroeger niet vanzelfsprekend. Kinderen uit arme gezinnen moesten al op jonge leeftijd aan het werk. Hun ouders hadden het geld hard nodig om rond te komen. Om hier een einde aan te maken, kwam er in 1901 een wet waarin stond dat alle kinderen verplicht naar school moesten.