Naar aanleiding van de geschiedenis, de plek en het kunstwerk heeft dichter Koos Geerds een gedicht geschreven:
gebaande wegen
dat waren pas kerels met pelzen en baarden
en wakkere hengsten voor joekels van wagens
ze joegen hun paarden met bullenpezen
dwars door het onland om dorpen en steden
zij dreven handel van west tot oost
dukaten en parels dicht op het lijf
van herberg naar herberg trokken zij voort
verdacht op wolven en rovergespuis
voor beesten een knots en rabauwen een kogel
voor dobbelaars wodka die alles verdooft
hun lied was een hymne aan moedertje aarde
hun diepste verlangen een vrouw en een bed
dat waren de kerels die nimmer versaagden
zij baanden de wegen die wij nog begaan