Petrus Regout

Maastrichts grootindustrieel

Petrus Regout (1801-1878) stamde af van een Maastrichtse koopmansfamilie die zich sinds de 17e eeuw had gespecialiseerd in de glas- en aardewerkfabricage. Zijn carrière begon al vroeg. Na het overlijden van zijn vader moest hij van school af om zijn moeder in de zaak te helpen.

Het begin van een carrière

Het bedrijf van de Regouts kwam echter in zeer zwaar weer terecht in 1830, het jaar van de Belgische Opstand. De in- en uitvoer van producten kwam nagenoeg geheel stil te liggen. De jonge Petrus Regout greep zijn kans om de grondstoffen en halffabricaten die wel nog werden toegelaten te verwerken. Direct opende hij een glas- en kristalfabriek. In 1836 gevolgd door een aardewerkfabriek.

Naar de wereldtop

Binnen enkele decennia wist Regout de kwaliteit van zijn producten zo te verhogen dat hij zich kon meten met de internationale concurrentie. Dit lukte hem onder andere door moderne Engelse machines aan te kopen en Engelse aardewerkspecialisten in dienst te nemen.

Zowel in Nederland als op de wereldmarkt verkocht Regout grote hoeveelheden glas en aardewerk. Met name Nederlands-Indië was een groot afzetgebied, met een afname van 1,1 miljoen kilogram aardewerk en 351.000 kilogram glas in het topjaar 1863. Ook het aantal personeelsleden groeide: van 70 in 1836 tot 2549 in 1877 (een jaar voor Regout's dood).

Een slechte reputatie

Petrus Regout heeft lange tijd in een zeer kwaad daglicht gestaan vanwege de misstanden die er in zijn fabrieken zouden hebben geheerst. Deze reputatie heeft Regout echter grotendeels te danken aan zijn zonen, die veel minder dan hun vader oog hadden voor goede arbeidsomstandigheden en het welzijn van de arbeiders. Bovendien waren de arbeidsomstandigheden in de Regout-fabrieken niet anders dan elders in Nederland.

Arbeidsomstandigheden

Niettemin waren de arbeidsomstandigheden in zijn fabrieken zeer zwaar. Men werkte 6 dagen per week, 12 uur per dag. Dat gold voor mannen, vrouwen én kinderen. Daarbij moet wel gezegd worden dat Regout vanaf 1870 geen kinderen jonger dan 12 naar aannam. Elders was dat wel nog vaak het geval.

Regout had ook in andere opzichten oog voor het welzijn van zijn personeel. Zo hadden de fabriekshallen verwarming, gaslicht en een waterleiding. In 1863 liet Regout de Cité Ouvrière bouwen: een huisvestingsproject voor zijn werknemers, waar de leefomstandigheden veel beter waren dan in de andere arbeiderswoningen in Maastricht.

Een kind van zijn tijd

Al met al moet dan ook geconcludeerd worden dat Regout vooral een kind van zijn tijd was. Naar huidige maatstaven waren de arbeidsomstandigheden in zijn fabrieken zonder meer ondermaats, maar naar toenmalige maatstaven waren ze zo slecht nog niet. Hier en daar liep hij zelfs voorop met maatregels om het welzijn van zijn arbeiders te vergroten.

Daarnaast hadden veel arme Maastrichtenaren, die voorheen nauwelijks in hun levensonderhoud konden voorzien, door Petrus Regout vast werk en een geregeld inkomen.