De 'Zesmannen'

Halverwege de 15e eeuw zat de stad Roermond flink in de financiële problemen. Om meer toezicht te houden op de inkomsten en uitgaven van het stadsbestuur, werd een college van ambachtslieden samengesteld: de 'Zesmannen'. Zij moesten toezicht houden op de belastingheffingen en de stadsuitgaven.

Schout & schepenen

Tijdens het grootste deel van de Middeleeuwen was de wereldlijke macht stevig in handen van de adel. Steden bestonden nog niet en de gewone burgers waren niet voldoende georganiseerd om een vuist te maken tegen de adellijke heren.

Toen vanaf de 13e eeuw verschillende steden in Limburg stadsrechten kregen (Maastricht in 1204, Roermond in 1231, Sittard in 1243, Venlo in 1343) stelden de adellijke heren een colleges van schout en schepenen aan. Zij moesten het dagelijks bestuur van de stad op zich nemen, recht spreken en misdadigers straffen.

De burgerij roert zich

Gaandeweg de 14e eeuw begon de burgerij zich echter steeds meer te roeren. Zij betaalden flinke sommen belasting aan de heer en wilden in ruil daarvoor ook iets te zeggen hebben over het bestuur van de stad.

Daarom werden aan het college van schout en schepenen burgerleden toegevoegd: raadsverwanten. Meestal waren dit ambachtslieden uit de gilden. Zij mochten voortaan ook meebeslissen over bestuur en het uitgeven van geld.

De 'Zesmannen'

De toenemende invloed van de burgerij is een belangrijk kenmerk van de Tijd van Steden en Staten. In Roermond is de aanstelling van het college van 'Zesmannen' een mooi voorbeeld hiervan.

Hun macht wordt geïllustreerd door het feit dat zij een van de drie sleutels in hun bezit hadden, waarmee de stadskist kon worden geopend. Daarin werd het stadszegel bewaard. De andere 2 sleutels waren in het bezit van de magistraat (burgemeester) en de raadsverwanten.

Aan alle belangrijke beslissingen van het stadsbestuur moest dit zegel worden gehangen. Als de 'Zesmannen' het er niet mee eens waren, dan ging de kist niet open.

Echte democratie nog ver weg

Overigens, de burgerij kreeg dan wel meer invloed, maar een echte democratie was nog ver weg. In de eerste plaats omdat de raadsverwanten benoemd werden voor het leven. Anderzijds omdat bij de benoeming van nieuwe raadsverwanten vriendjespolitiek de regel was.

En de grootste groep mensen - de boeren - die hadden nog helemaal niets te vertellen.