Maashandel

Handel over water

Al sinds de Middeleeuwen was transport over rivieren en binnenwateren belangrijk. In Limburg gebeurde dat over de Maas. Steden als Maastricht, Venlo en Roermond dankten hun welvaart voor een belangrijk deel aan hun ligging aan het water.

Romeinse wegen in verval

De Romeinen hadden na hun verovering van Noordwest-Europa een voortreffelijk wegennet aangelegd. In eerste instantie ten behoeve van snelle militaire troepenverplaatsingen, maar later werden ze ook belangrijk voor de handel. Nadat de Romeinen waren weggetrokken, bleef hun wegennet nog lang in gebruik.

In de vroege Middeleeuwen raakten de landwegen echter langzaam in verval. Dat had tot gevolg dat de Maas gaandeweg uitgroeide tot de handelsslagader in de Limburgse contreien. Transport over water bleek veiliger, sneller en goedkoper.

Jaarmarkten in de Champagne

Een andere belangrijke reden voor de groei van de Maashandel was het belang van de jaarmarkten in de Franse Champagne-streek in de 13e eeuw. Hier werden producten uit het Rijnland, Vlaanderen, Noord-Italië en Spanje verhandeld. Via de Maas konden de producten naar de Champagne worden getransporteerd, om daar aan kopers uit heel Europa verkocht te worden.

Naar het zuiden werden vooral zout, vis en zuivel vervoerd. Hout, steenkool, hardsteen, leien, mergel, kalk en ijzer- en koperproducten gingen noordwaarts.

Wonen aan het water

Vele handelslieden en ambachtsmensen gingen in de Middeleeuwen het liefst in een stad wonen die direct aan het water lag. Zo konden ze snel grondstoffen aanvoeren en hun producten wegvoeren. Om die reden zijn steden als Maastricht, Venlo en Roermond in de Middeleeuwen groter geworden dan bijvoorbeeld Sittard en Weert. Die lagen allebei niet aan een grote waterweg.

Einde van de Maashandel

Aan het einde van de Middeleeuwen begon de Maashandel echter af te nemen, aangezien de handel in Europa zich verplaatste naar de kuststeden. De vele oorlogen in de 16e en 17e eeuw maakten de Maashandel nog moeilijker.

Door de aanleg van de Zuid-Willemsvaart (1822-1826), het Julianakanaal (1925-1935) en het Belgische Albertkanaal (1930-1939) nam de handel op de Maas nog verder af.