Voor leerkrachten

Monumenten herinneren ons aan de slachtoffers die tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) zijn gevallen. Maar monumenten vertellen ons ook het verhaal van verzetsdaden.

Oorlog in Nederland

Nadat de Duitsers op 11 mei 1940 Nederland hadden veroverd voerden, ze allerlei nieuwe regels in. Iedereen moest bijvoorbeeld een persoonsbewijs dragen, radio's werden verboden en kranten schreven in dienst van de Duitsers. Omdat er veel landbouwproducten naar Duitsland werden gebracht, hadden de inwoners van Nederland te weinig te eten. Producten als koffie, thee, suiker, brandstof zeep en kleding waren bijna niet meer te krijgen. Mensen uit het westen van het land kwamen in de hongerwinter van 1944-1945 te voet of op de fiets naar Drenthe om eten te halen. Kinderen werden vanuit het westen naar Noord-Nederland gebracht als evacué. Zij werden in gastgezinnen ondergebracht.

Strafkamp Yde

De Duitsers dwongen Nederlandse mannen om werk voor hen te doen, zoals verdedigingswerken bouwen. Sommige verdedigingswerken werden gebouwd door gevangenen. De gevangenen kwamen terecht in een strafkamp en moesten elke dag werken voor de Duitsers.

In de oude basisschool van Yde-De Punt (nu het Ydershoes) was zo'n strafkamp gevestigd. Gevangenen uit Leeuwarden werden hier naartoe gebracht om te werken aan de Frieslandriegel. Dit moest een aaneengesloten linie van loopgraven en tankgrachten worden ten oosten van de IJssel, de Drentsche Hoofdvaart en het Noord-Willemskanaal via Groningen naar Delfzijl. De linie liep in de buurt van Yde en daarom werden de gevangenen daar gevestigd om aan de linie te werken.

Ze sliepen met 40 mensen in één lokaal en lagen alleen op een laagje stro. Het was erg vies en koud. Elke ochtend werd geteld of er niemand ontsnapt was. Daarna gingen de mannen aan het werk. Bleken er mensen te zijn ontsnapt, dan werden de andere gevangenen gestraft. Uit oude brieven weten we dat gevangenen werden geholpen door het echtpaar Timmer. Deze eigenaren van het dorpscafé gaven soms extra eten en medicijnen en hielpen bij ontsnappingen. Het was heel gevaarlijk om te ontsnappen, als je werd betrapt werd je gefusilleerd.

In verzet

Steeds meer mensen waren het niet eens met de Duitsers. Ze kwamen in verzet door onder te duiken, mensen te bevrijden uit werkkampen en voedsel van de Duitsers te stelen.

In Eelde-Paterswolde groeven Derkje Meijer-van Dijk en haar man Jan Meijer naast hun boerderij De Duinen een onderduikershol voor de joodse Herman van Hessen. Hij overnachtte in het hol en kreeg eten van de boer en boerin. In 1944 werd hun onderduiker gevonden en gevangen gezet. Jan had zich verstopt onder de vloer maar Derkje werd opgepakt. Ze werd naar Groningen gebracht voor verhoor en werd veroordeeld wegens het verlenen van onderdak aan een jood. In het kamp Ravensbrück kwam ze om. Herman van Hessen ging via Kamp Westerbork naar concentratiekamp Mauthausen waar hij in 1945 werd omgebracht. Aan de Lemferdingelaan 7 kwam een monument voor Derkje en Herman.

Onderduikers in de wasserette

In de psychiatrische inrichting Dennenoord in Zuidlaren zaten ook onderduikers verborgen, bijvoorbeeld Jan van den Broek uit Vries (zie bij Anekdote). Op het terrein van Dennenoord was een wasserette. Boven de grond werd gewassen maar onder de grond zaten onderduikers verstopt. Een groot risico want het Noorder Sanatorium (onderdeel van Dennenoord) werd gebruikt als opleidingsinstituut voor eenheden van de Duitse krijgsmarine. Ondanks de grote hoeveelheid Duitse soldaten in deze omgeving zijn de onderduikers nooit gevonden.

Jodenvervolging

De Duitse bezetters werden steeds strenger voor joodse mensen. Eerst mochten ze niet meer naar bepaalde winkels en parken. Daarna moesten ze een ster dragen. In de nacht van 2 op 3 oktober 1943 werden bijna alle joodse mensen uit Drenthe opgepakt door de Duitsers.

In Zuidlaren was in 1884 een synagoge gebouwd. De joodse mensen uit de omgeving kwamen hier naartoe. Helaas had de Joodse gemeente te weinig leden en werden er vanaf 1925 geen joodse kerkdiensten meer gehouden. Wel bleef er een aantal joodse gezinnen in Zuidlaren wonen. In 1943 woonden er nog 16 mensen. Zij werden in de nacht van 2 op 3 oktober allemaal naar kamp Westerbork gebracht. Vanaf daar werden ze doorgevoerd naar concentratiekampen. Daar kwamen 15 van de 16 joodse mensen uit Zuidlaren om.

Na de Tweede Wereldoorlog werd de synagoge voor verschillende doeleinden gebruikt. Veel mensen vonden dat de joodse gezinnen herdacht moesten worden. Daarom kwam er een monument aan de muur van de synagoge te hangen. Ook werd de joodse begraafplaats gerestaureerd. In de synagoge kwamen vanaf 2007 weer joodse mensen samen. Ook werd 'het sjoeltje' populair voor toeristen.

Sporen en monumenten

In 1945 werd Nederland bevrijd door de Engelsen en Canadezen. Tijdens de oorlog was vliegveld Eelde bezet door de Duitsers. Toen de Canadezen eraan kwamen, wilden de Duitsers het vliegveld onbruikbaar maken. Ze plaatsten er een aantal springladingen om het vliegveld op te blazen. Maar verzetsstrijders konden de explosieven saboteren en voorkwamen zo dat de Duitsers het vliegveld in de lucht lieten vliegen.

Op 13 april 1945 werden de dorpen uit de gemeente Tynaarlo bevrijd. De Duitsers bliezen in hun vlucht nog een aantal bruggen op in de hoop de Canadezen te vertragen. De Vriezerbrug werd zelfs twee keer opgeblazen! Eerst in 1940 door de Nederlanders om de Duitsers tegen te houden en vervolgens in 1945 door de Duitsers om de Canadezen tegen te houden. Dit had echter maar weinig effect. Na hun overwinning namen de Canadezen de Duitsers gevangen in een krijgskamp in een weiland tussen de molen en de Groningerstraat in Zuidlaren. Vanaf daar gingen ze terug naar Duitsland. De bevrijding werd gevierd met een optocht van versierde wagens.

Na de oorlog kwamen er veel monumenten ter herinnering aan de oorlog. In de gemeente Tynaarlo zijn sporen van de oorlog te vinden in Eelde, Paterswolde, Vries en Zuidlaren. Kijk bij 'Er op uit' voor een overzicht van alle monumenten in Tynaarlo.