Een huis voor hoge heren
Een havezate is een groot huis bestemd voor de hoge heren van adellijke afkomst. De term havezate komt uit Overijssel en betekent adellijke hofstede. De meeste huizen die het recht van havezate hebben, komen uit de middeleeuwen. Pas als een huis als havezate erkend was, beschikte deze over het recht van havezate.
Er mochten niet meer dan 18 havezaten in Drenthe zijn. Het woord havezate komt pas vanaf de 17e eeuw voor in de Drentse archieven. Een havezate was oorspronkelijk een grote boerderij met grond en later werd het een versterkte hofstede. De havezaten kregen een stenen toren waar de bewoners in tijden van gevaar zich konden terugtrekken. Ook werd er een gracht om de havezate gegraven.
Sinds 1603 gaf het bezit van een havezate formeel het recht om opgenomen te worden in de ridderschap. De ridderschap en de eigenerfden vormden samen het landschapsbestuur van Drenthe. In 1646 waren er achttien havezaten in Drenthe. Drie daarvan stonden in Eelde, namelijk Huis te Eelde, Oosterbroek en Ter Borch. Tot 1751 waren er in Vries en Zuidlaren nog geen adellijk hofsteden.
Havezate Laarwoud
De havezate Laarwoud in Zuidlaren is een deftig huis omgeven door een gracht. Het landgoed is gebouwd in de 17e eeuw. Maar pas in de 18e eeuw kreeg dit landgoed het recht van havezate. In 1751 werd het landgoed gekocht door Alexander Carel van Heiden (tot den Dam), Drost van De landschap Drenthe. Hij liet de gerechtigheid van de havezate Vledderinge bij Meppel op Laarwoud verleggen. Vervolgens werd het landgoed verfraaid door de aanleg van een gracht en de aanbouw van grote zijvleugels.
Na de dood van Alexander Carel, werd zijn zoon Sigismund Pieter Alexander van Heiden Reinestein, landdrost van Drenthe. Hij nam ook het beheer van havezate Laarwoud over. Sigismund was kamerheer van stadhouder Willem V en een van de meest intieme vertrouwelingen van de stadhouder. Sigismund was uitstekend onderlegd, een man van de grote wereld, die alle ontwikkelingen in de architectuur en de tuinkunst in zijn tijd volgde.
Landgoederengordel Eelde-Paterswolde
In 1997 werden in zowel Eelde als Paterwolde, twee gebieden tot beschermd dorpsgezicht verklaard. Dit gebied werd voortaan de landgoederengordel Eelde-Paterswolde genoemd. In dit gebied staan vele landgoederen, havezaten, landhuizen en villa's. Deze woningen en het omliggende landschap hebben een grote cultuurhistorische waarde. Deze landgoederen werden voornamelijk aangelegd door de rijke Groningers. Ze vonden de natuur hier erg mooi. En het was ook nog dicht bij de stad Groningen. Daarnaast is deze omgeving omringd door bossen en parken met bijzondere planten en dieren.
In Eelde en de naaste omgeving staan het Nijsinghhuis, Oosterbroek, Hoog Hullen, Vosbergen, De Duinen en Lemferdinge. In Paterswolde staan Vennebroek, De Braak, De Marsch en Westerbroek.
Verdwenen zijn in de loop van de tijd de huizen Brinkhoven, Huingeborg, Alberdaborg, Nieborg, Noordwijk, het huis Paterswolde, het Huis te Eelde en havezate Ther Borch, ook wel Mepschehuis.
Havezate Vennebroek
Het oude huis Vennebroek werd voor het eerst genoemd als bezit van Joachim Altink (1556-1625) aan het einde van de 16e eeuw. Het recht van havezate van het Huis Eelde werd in 1689 door Jhr. Reijnt de Sigers ther Borch verlegd naar Vennebroek te Paterswolde. In 1747 werd het recht opnieuw verplaatst, nu naar de buitenplaats van de familie Ellents te Anloo. Na aankoop door Jhr. Joan Henric Hooft van Iddekinge werd Vennebroek in 1848 afgebroken en op dezelfde plaats in klassieke stijl hebouwd, nu met het front naar het westen. Hij noemde het huis Nieuw Vennebroek, een naam die nooit is ingeburgerd.
Het landgoed Vennebroek, samen met het aangrenzende natuurgebied Friese Veen, is 95 ha groot en sinds 1985 eigendom van Verenigde Natuurmonumenten. Naast het huis Vennebroek staat een schuur, het voormalige koetshuis (nu informatiecentrum), enkele dienstwoningen, de villa Weltevreden en een vogelkijkhut aan het Friese Veen. Verder zijn er op het landgoed zeker 200 soorten paddestoelen aangetroffen en leven er bijzonder vleermuizen en zeldzame vogels als de groene specht, de ijsvogel, de bosuil, de wielewaal, boomklever en de bonte vliegenvanger. Het is een mooi wandelgebied waar veel mensen gebruik van maken.
Havezate Oosterbroek
In 1447 kreeg Steven ther Borch ter gelegenheid van zijn huwelijk met Grete van Echten van zijn vader de 'hoff to Lemferding' ten geschenke, het latere Oosterbroek, dat tot dan bij Lemferdinge hoorde. Oosterbroek bezit tenminste vanaf 1578 het recht van havezate. De havezate werd in 1781 gekocht door de Groninger advocaat Mr. Tonco Modderman, die het landgoed verfraaide door de aanleg van een sterrenbos en zichtlanen. Zijn opvolger en schoonzoon Wiardus Rengers Hora Siccama vond de plek te nat en besloot in 1830 de borg af te breken en hem 300 meter westelijker te herbouwen. In 1922 ging dit gebouw in vlammen op, maar het gebouw werd in 1923 op kleinere schaal herbouwd.
Havezate Lemferdinge
Van 1766 tot 1788 mocht ook Lemferdinge zich havezate noemen. Het landgoed is de oudste in de landgoederengordel van Eelde-Paterswolde en werd al in 15e eeuwse documenten genoemd. Begin 18e eeuw bouwde Lucas Nysingh een geheel nieuw Lemferdinge. Van 1796 tot 1806 werd Lemferdinge als zomerverblijf bewoond door Jean Baptiste Dumonceau, bevelhebber van het Franse bezettingsleger in Noord-Nederland in de Franse tijd. Na zijn vertrek werd Lemferdinge in 1811 verkocht en afgebroken. Alleen het westelijke schathuis bleef bewaard. Dit schathuis is nu een officiële trouwlocatie en in het weekend kan de galerie bekeken worden. Rondom het landgoed ligt een groot parkbos, waarin de 18e eeuwse tuinarchitectuur in terugkomt.
Rangen
De bewoners van deze grote huizen hadden een hogere status dan andere dorpsbewoners. Ze hadden daarom een aparte positie is het dorp. Zo hadden ze bijvoorbeeld een eigen bank in de dorpskerk en namen de mensen altijd hun hoed of pet af wanneer ze zo'n belangrijk iemand tegen kwamen. Je kreeg ook meer aanzien als je een belangrijk beroep had, zoals advocaat, notaris of predikant. Of wanneer je uit een adellijke familie afkomstig was. Zo woonde in 1832 op Lemferdinge Roelof de Sigers ther Borch en zijn nicht Johanna Sybilla Geertruida Lewe van Nijestein, douairière (adellijke weduwe) van Ico Folef van Inn- und Knyphausen. Een mondvol!