Wonen in Drenthe
De meeste dorpen in de gemeente Tynaarlo zijn brinkdorpen. In deze brinkdorpen ligt een open plek. Deze open plek wordt de brink genoemd. Deze brinkdorpen zijn ontstaan tijdens de middeleeuwen. Om droge voeten te houden, bouwden de mensen hun huizen het liefst op een zandrug. Een zandrug is een stuk land dat hoger ligt dan zijn omgeving. Zo ontstonden daar kleine dorpen, de zogenaamde brinkdorpen. Brinkdorpen worden ook wel esdorpen genoemd.
Een middeleeuws brinkdorp
In de middeleeuwen stond de kerk midden in het dorp. Daaromheen werden de huizen en boerderijen gebouwd. Deze boerderijen stonden allemaal met hun grote schuurdeuren, de baanderdeuren, naar de kant van de weg. Zo konden boeren makkelijker met hun karren de schuur in- en uitrijden.
Brinken en dobbes
Een brink is een open plek in een dorp. Aanvankelijk lagen de brinken aan de rand (=brink) van het dorp. Vanaf de middeleeuwen, toen de boerderijen hun vaste, huidige plaats kregen, ontwikkelde de brink zich tot een centrale plek. In veel Drentse dorpen is de brink begroeid met gras en eikenbomen. De bomen op de brink waren eigendom van de eigenerfde boeren. Hoe groter hun erf, hoe meer bomen ze bezaten. Daarmee hing ook het recht samen om varkens te weiden op de brink, die zich daar tegoed deden aan de eikels. Op de brink werden de markten gehouden. Ook kwamen mensen hier samen om te vergaderen. Een groot dorp kan meerdere brinken hebben. Op bijna elke middeleeuwse brink vond je wel een 'dobbe'. Dit was een kuil vol water. Het water van de dobbe werd gebruikt als drinkplaats voor het vee. Maar ook om schapen en paarden in te wassen en als bluswater.
Schaapjes tellen
Elke dag brachten boeren hun schapen naar de brink. Vanaf daar nam een herder de schaapskudde mee naar de heidevelden in de buurt. Daar konden de schapen grazen. 's Avonds bracht de herder de kudde terug naar de brink in het dorp. Dan nam de boer de schapen weer mee. De schapen overnachtten in een schaapskooi. Veel boerderijen hadden een eigen schaapskooi. De poep van de schapen werd gebruikt als mest voor op het land.
De es
Direct naast het brinkdorp lag een groot stuk land. Dit stuk land werd 'de es' genoemd. Elke boer had op de es zijn eigen akkertje waarop hij rogge, gerst, haver of aardappelen verbouwde. Rondom de es stonden houtwallen. Die zorgden ervoor dat de herten, wilde zwijnen en konijnen de gewassen niet konden vertrappen of opeten. Achter de houtwallen vond je het bos. Hier hakten de boeren het hout dat ze gebruiken als brandstof of waarmee ze hun huizen of gereedschappen repareerden.
Verschillende vormen
Brinken hebben verschillende vormen. Er zijn kleine en rechthoekige brinken, grote rechthoekige brinken, driehoekige brinken en brede, lange brinken. Tynaarlo heeft een grote, driehoekige schoolbrink. Yde heeft een centrale zeer grote brink. Deze brink is rechthoekig en beplant met eiken. Bij de brink in Bunnen staat een voormalig zuivelfabriek. Taarlo heeft twee grote brinken, waarvan één met een dobbe. Zeegse en Zeijen hebben grote brinken. Zeijen heeft ook nog een kleinere brink. Ter Aard, Ubbena en Donderen hebben geen brinken. Maar Donderen bezat ooit twee brinken. De voormalige gemeente Eelde heeft zeker drie brinken gehad, getuige namen als Brinkhoven, Westerbrink en Mesdob. De meeste dorpen in de voormalige gemeente Vries hadden ook brinken. De kerkbrink van Vries is vanaf 1970 een beschermd dorpsgezicht. Deze brink is in 1966 wel verkleind wegens de bouw van het gemeentehuis.
Zeven brinken
Zuidlaren heeft de meeste brinken van Drenthe. Ooit had het dorp, inclusief Midlaren, dertien brinken. Nu heeft Zuidlaren nog zeven brinken. Rond de oude dorpskern en de centrale kerkbrink, ligt een gordel van brinken. Deze brinken hebben opmerkelijk veel dobben, ook wel branddobben genoemd. Alleen de brink Ekkelkamp ligt aan de rand van het dorp. Op de hoofbrink worden veel markten gehouden. Waaronder de beroemde Zuidlaardermarkt.