Kerken uit de 13e eeuw
In Norg, Roden en Peize staan heel oude kerken. Deze kerken zijn gebouwd in de 13e eeuw. Het zijn de oudste gebouwen van deze dorpen.
Doopvonten
In Norg staat de Sint Margarethakerk. De oudste voorwerpen in deze kerk zijn de twee doopvonten van Bentheimer zandsteen. De kleinste doopvont dateert uit de 12e eeuw. Het is een van de oudste doopvonten van Nederland.
Monumentale klok
In de Margarethakerk hangt een bijzondere kerkklok. Deze klok is gemerkt met een 'M'. Deze 'M' (van 'monument') geeft aan dat de klok een bijzondere historische waarde heeft. In de Tweede Wereldoorlog zijn de inwoners bang dat de klokken worden omgesmolten voor de Duitse oorlogsindustrie. De 'M' moet dit voorkomen. Tijdens de bezetting mag van de Duitsers in elke gemeente één kerkklok blijven. Deze klok moet dienen voor alarmdoeleinden. Daarom denken de inwoners van Norg dat hun klok niet zal worden ingevorderd. Maar op 8 maart 1943 besluiten ze toch de klok toch weg te halen. Eerst ligt de klok een tijdje verborgen bij een houthandel in Steenwijk. Later wordt de klok verstopt onder een laag zand in een grote landbouwschuur in Giethoorn. Na de oorlog plaatsen de mensen de klok terug in de toren van de Margarethakerk.
Beschermd door heiligen
De kerken in Norg, Roden en Peize hebben een speciale naam. Ze zijn genoemd naar heiligen. Katholieke mensen vereren heiligen. Daarom staan er in katholieke kerken ook veel heiligenbeelden. Katholieken geloven dat heiligen bescherming kunnen bieden.
De kerk in Norg is vernoemd naar de heilige Margaretha. Zij beschermt de landbouw. De kerk in Roden is vernoemd naar de heilige Catharina. Zij beschermt tegen ziekten. De kerk in Peize is vernoemd naar Johannes de Doper. Hij is een van de belangrijkste heiligen van de katholieke kerk.
Het nieuwe geloof
Tussen 1500 en 1600 komen er steeds meer mensen die het niet eens zijn met de katholieke kerk. Deze mensen worden 'ketters' genoemd. Ze beginnen een nieuw geloof, het protestantisme. Aanhangers van dit geloof worden protestanten genoemd. Ze vinden alleen Gods woord belangrijk, want dat staat in de bijbel.
Liever naar de kroeg
In 1598 is Willem Lodewijk aan de macht in Drenthe, Friesland en Groningen. Hij wil dat iedereen overstapt op het protestantse geloof. Pastoors moeten hun werkzaamheden staken of van geloof veranderen. Ze moeten zelfs examen moeten afleggen in de nieuwe leer.
De inwoners van Norg, Roden en Peize vinden dit nieuwe geloof maar niks. Ze gaan wel naar de kerk, maar vooral om de sociale functie: na het uitspreken van de zegen worden er mededelingen gedaan over markten, festiviteiten, reglementen en andere zaken. Sommigen gaan zelfs even naar de kroeg tijdens de kerkdienst.
Strengere regels
Het wordt verboden om tijdens de kerkdienst naar de kroeg te gaan. Wie dat toch doet, krijgt een boete. De mensen mogen ook niet meer samenwonen als ze niet getrouwd zijn en ze moeten hun kinderen laten dopen. De mensen vinden al die nieuwe regeltjes niet leuk en ze trekken zich er dan ook niks van aan. Uiteindelijk wordt het nieuwe geloof toch overgenomen.