Het ontstaan van de boermarke
In 1811 is Nederland bestuurlijk anders ingericht dan
tegenwoordig Er is geen sprake van provincies en gemeentes Het
lokale bestuur in de Drentse dorpen wordt bepaald door de
boermarken, de voorloper van de gemeentes. Wat is een boermarke
eigenlijk?
De oorsprong van de boermarke ligt in de tijd van de Germanen.
Eerst trekken zij rond als jagers-verzamelaars. Maar wanneer zij
zich vanaf ongeveer het jaar 1000 vestigen als boeren op een vaste
plaats in nederzettingen bestaande uit boerderijen en bijbehorende
landerijen, wordt de basis voor de boermarke gelegd. Deze
nederzettingen groeien uit tot brinkdorpen met een es. Een gebied
dat door een Germaanse stam in bezit genomen wordt, is
gemeenschappelijk bezit en mag door de iedereen van die stam worden
gebruikt. De nederzetting, later het dorp, en het omliggende gebied
wordt gezamenlijk de boermarke genoemd. In de gemeente Noordenveld
ontstaan de boermarken Roderwolde, Roden, Peize, Steenbergen,
Lieveren, Langelo, Een, Veenhuizen, Norg en Peest.
Grenzen van de boermarke
Lange tijd is het niet nodig om een boermarke te besturen, er zijn bijvoorbeeld geen duidelijke grenzen. Vanaf de 13e eeuw verandert dit. De bevolking groeit en de inwoners van de dorpen vrezen dat het gemeenschappelijke gebied zoals de velden, bossen en venen rondom de dorpen ingenomen worden door groepen nieuwe inwoners. Daarom gaan ze de boermarke bestuurlijk organiseren. Door samenwerking van boeren ontstaan er marke-organisaties. Boeren uit verschillende boermarken stellen in overleg de grenzen vast. De grens van elke boermarke wordt aangeduid met markestenen. Binnen de boermarken worden afspraken gemaakt en vastgelegd, bijvoorbeeld voor het gebruik van de gemeenschappelijke grond.
De markegenoten
De boermarke is gezamenlijk eigendom van een aantal
verschillende eigenaren. Zij hebben allemaal rechten in het gebied
en worden markegenoten genoemd. De markegenoten bepalen de regels
en wetten binnen de boermarke.
Niet alle inwoners van de boermarke zijn ook markegenoot. Alleen
de vermogende 'eigenerfde' boeren (boeren met een boerderij, erf en
een stuk grond op de es) zijn markegenoot.
De pachtboeren, keuters (kleine boeren met een stukje eigen grond)
en landarbeiders hebben veel minder macht in de boermarke. Zij
kunnen alleen hun mening geven in de markevergadering. Zaken die
daar aan de orde komen zijn van belang voor alle inwoners,
bijvoorbeeld: aanleg van wegen, het begin van de oogst, verdeling
van werkzaamheden van de oogst, de komst van een grote storm, het
ruimen van sneeuw of een conflict met een naburige marke.
Voor een vergadering wordt iedereen bijeen geroepen op de brink.
Eén van de markegenoten blaast op de boerhoorn. Dit geluid draagt
ver en is een teken voor iedereen om zo snel mogelijk naar de brink
te komen.
Gemeenschappelijke gronden
Elke eigenerfde boer bezit naast zijn eigen erf, een deel van de gemeenschappelijke grond van de boermarke. Dit deel wordt een waardeel genoemd. Hoe vermogender de eigenerfde boer is, hoe meer waardelen hij bezit. Het aantal waardelen bepaalt vervolgens waar de boer recht op heeft. Bijvoorbeeld hoeveel plaggen hij mag steken, hoeveel hout hij mag kappen, hoeveel vee hij mag laten grazen en hoeveel nieuwe bomen hij moet planten op de gemeenschappelijke gronden.
Strijd over de markegrenzen
Over de grenslijnen van de boermarke is vaak strijd tussen de
verschillende boermarken onderling. De markestenen worden
regelmatig onrechtmatig en stiekem verplaatst, zodat het eigen
gebied net iets groter wordt of soms iets kleiner is.
Een voorbeeld van het verplaatsen van een markesteen vinden we in
een oud volksverhaal. Aan de Veldweg op de plaats van de 'lebstoak'
(een grenspaal) is een dode vrouw genaamd Lebbe gevonden. De
inwoners van Peest willen het lichaam niet begraven, omdat het
volgens hen op Zeijer grondgebied ligt. De inwoners van Zeijen zijn
slim. Ze begraven het lijk in hun boermarke en plaatsten een paal
op de vindplaats. Zo geven ze aan dat daar voortaan de grens van
hun boermarke loopt. De grens van de boermarke kan niet alleen
worden aangegeven door een steen, maar dus bijvoorbeeld ook met een
grenspaal.
Van boermarke naar gemeente
In 1811, in de Franse Tijd, wordt Nederland verdeeld in gemeentes. De boermarken worden overgenomen door het bestuur van burgemeester en wethouders van de gemeente. Koning Willem I vindt het lastig dat er gemeenschappelijk bezit is en stimuleert daarom de verdeling ervan. Tussen 1834 en 1870 worden alle gemeenschappelijke gronden verdeeld onder de eigenerfde boeren. De boermarke heeft geen bestuurlijke macht meer, maar krijgt een andere taak.
Huidige boermarken
In Drenthe bestaan nu nog 87 boermarken. Alle boermarken komen
samen tijdens de vergaderingen van de Vereniging Drentse
Boermarken. In 1991 is deze vereniging opgericht. In het bestuur
van de vereniging zit een vertegenwoordiger van de vijf
voormalige dingspillen, de gebieden waarbinnen vroeger recht is
gesproken.
Binnen de huidige gemeente Noordenveld zijn nog boermarken te
vinden als Langeloo, Norg Oosteind, Norg Westeind, Peest, Peize,
Steenbergen en Zuidvelde. De boermarken bezitten landerijen,
verhuren jachtvelden of stellen landbouwwerktuigen ter beschikking.
Ook zijn boermarken vaak nauw betrokken bij de organisatie van
activiteiten in het dorp, zoals bijvoorbeeld de jaarlijkse
paardenmarkt.