Oude ambachten
Vroeger waren er veel beroepen die nu niet meer bestaan. Dat komt grotendeels door nieuwe uitvindingen en technieken. De houten vaten gemaakt door de kuiper, zoals melkvaten en karntonnen werden vervangen door vaten van zink, emaille en later plastic. Hierdoor werd de kuiper overbodig. Klompenmakers, die in ieder dorp te vinden waren, zagen hun bedrijf steeds verder inkrimpen door de uitvinding van werkschoenen en rubberlaarzen. De klompen die nu nog gemaakt worden, komen bijna allemaal uit de fabriek. Ook bakkers hebben hun werk zien veranderen. De grote hopen takkenbossen voor de ingang van de bakkerij, waar de ovens mee gestookt werden, staan er allang niet meer. De werkzaamheden van de bakker zijn gemoderniseerd en geautomatiseerd.
Molens als fabriek
Ook het beroep van molenaar is zo goed als verdwenen. Al in de
Middeleeuwen waren er molens in de gemeente Coevorden te vinden.
Zowel molens die op windenergie werkten, als molens die op
waterkracht draaiden.
Watermolens stonden bijvoorbeeld aan het Drostendiep ten zuiden
van de stad Coevorden, bij het Venehuis (nu De Veenhuizen in Dalen)
en bij De Klencke
te Oosterhesselen. In deze molens werd geen windkracht, maar
waterkracht gebruikt om koren te malen. In veel windmolens werd ook
koren gemalen tot graan. Maar molens waren ook geschikt om
bijvoorbeeld hout te zagen of olie te slaan.
Het bouwen en uitbaten van een molen behoorde tot de 'heerlijke
rechten', wat inhield dat alleen de heer van een gebied het recht
op de wind bezat. Alle boeren die in de nabijheid van de molen
woonden, waren verplicht hun graan - tegen betaling - in deze molen
te laten malen. Op het bezit van een handmolen stonden strenge
straffen.
In latere tijden kwamen er steeds meer molens bij. Alle boeren in
de omgeving kwamen naar de molen om hun graan te laten malen.
Hierdoor had de molen ook een sociale functie. De wachtende boeren
wisselden de laatste nieuwtjes en roddels uit.
Voor het malen van graan kreeg de molenaar meestal geen loon. In
ruil voor het malen van graan, mocht de molenaar een deel van het
koren uit de zakken scheppen. De speciale schep die hiervoor werd
gebruikt, de hocht, is nog te zien in Museummolen Jan Pol in
Dalen.
Einde van de molens
Door de introductie van elektriciteit op het platteland in de
eerste helft van de 20ste eeuw werden molens, die afhankelijk waren
van de wind, steeds meer overbodig. Veel wind- en watermolens zijn
in die tijd gesloopt.
In de huidige gemeente Coevorden staan nog 7 molens: de Albertdina
in Noord- Sleen, De Hoop in Sleen, de Jantina Helling in Aalden, De
Hoop in Wachtum, De Bente en de Jan Pol in Dalen en De Arend in
Coevorden.
De 'Jan Pol' is ingericht als historisch museummolen en
draait regelmatig. Molen de Bente is nog volledig in
bedrijf. Daar wordt nog ongeveer 3000 kilo graan per week gemalen.
Deze windkorenmolens zijn allemaal te bezichtigen. De molens maken
een belangrijk deel uit van het industrieel erfgoed in de
gemeente.
Komst zuivelfabrieken
De eerste fabrieken in de gemeente Coevorden waren de
zuivelfabrieken. De komst van de zuivelfabrieken maakte een einde
aan het thuis karnen van boter. Dat was een werkje dat voorheen
door de boerinnen gedaan werd. De boerinnen maakten de gekarnde
boter mooi op, met versieringen en een eigen stempel. Vervolgens
verkochten ze het op de markt.
Maar de hygiëne en de kwaliteit van de boter was niet altijd even
goed. Lukte het niet om de boter goed te krijgen, dan zou er wel
een heks in de karnton zitten. Om de heks te verjagen werd er een
kruis onder de karnton getekend. Fabrieksboter had altijd dezelfde
kwaliteit en het werd onder hygiënische omstandigheden gemaakt.
Deze boter kon ook aan het buitenland verkocht worden.
Er stonden zuivelfabrieken in Erm, Zweeloo, Dalen, Wachtum,
Dalerveen, Gees, Coevorden, Oosterhesselen en Sleen.
Aardappelmeelfabriek
Ook verscheen er in deze periode een aardappelmeelfabriek in
Coevorden. Nadat het veen afgraven was, bleek de grond vooral
geschikt te zijn voor de verbouw van aardappelen. Van het zetmeel
dat uit de aardappels kwam, werd onder andere aardappelstroop
gemaakt, dat als vervanger van suiker of stroop kon dienen.
Tegenwoordig wordt aardappelzetmeel ook gebruikt om bijvoorbeeld
winegums of borrelnootjes te maken. De fabriek in Coevorden lag aan
het water, zo konden de aardappels per schip over de oude
veenkanalen aangevoerd worden. In de jaren zestig ging de fabriek
dicht.
Strokartonfabriek
Een andere fabriek in Coevorden was strokartonfabriek Hollandia.
Boeren konden hun stro naar de fabriek brengen. Daar werd het stro
verwerkt tot karton. Om de arbeiders te laten weten wanneer het
werk begon en eindigde, klonk de stoomfluit.
Het prachtige fabrieksgebouw aan de Robertsweg is in de Tweede
Wereldoorlog platgebombardeerd. Alleen het kantoor is nog over.
Hoewel de fabriek allang is overgenomen door het Ierse Smurfit
Kappa, een van de grootste producenten van verpakkingspapier- en
karton, klinkt de stoomfluit van Hollandia nog steeds door
Coevorden.
Elektrisch licht
In de eerste helft van de 20e eeuw werden de gevolgen van de industrialisatie ook thuis zichtbaar. Rond 1900 werden de huizen verlicht door petroleumlampen en kaarsen. Ook langs de straten stonden petroleumlampen, die iedere avond door de lantaarnopsteker werden aangestoken. In Dalen kwam daar in 1911, als eerste dorp in Drenthe, verandering in. In de zuivelfabriek in het dorp werd een elektrische centrale gebouwd, die stroom voor het hele dorp opwekte. Volgens de Emmer Courant baadde men vervolgens in huis en op straat in het licht.
Waterleiding
In het zelfde jaar liet de gemeente Coevorden een waterpompstation bouwen aan de Benterdijk bij Dalen. Er kwam een stalen watertoren naast voor de Daler bevolking en in Coevorden werd in 1914 een watertoren in het park gebouwd. Het pompstation pompte het gefiltreerde bronwater naar de beide torens, van waaruit het via een leidingnet naar de huizen ging. Nu hoefden men het drinkwater niet langer uit putten en pompen te halen. Het oude pompstation is nog in bedrijf en in 1912 is er een ultra nieuwe installatie naast gebouwd. De watertoren in Coevorden staat er nog steeds, maar heeft geen functie meer in de watervoorziening.
Boortoren 't Haantje
Maar de industrialisatie bracht niet alleen maar voordelen. Op 1 december 1965 ontsnapte 't Haantje aan een grote ramp. Bij 't Haantje werd naar gas geboord. Arbeiders zagen ineens overal in de omgeving gasbelletjes verschijnen. Er werd groot alarm geslagen en iedereen moest van het terrein. Even later spoot er een enorme fontein van modder en gas uit de aarde. De boortoren begon te wankelen en verdween samen met wat caravans van het personeel in de diepte. Gelukkig vielen er geen slachtoffers. Nog maanden later bleef de bodem onrustig in het gebied. De mensen die er woonden, mochten uit veiligheidsoverwegingen geen bezoek ontvangen. Pas op 19 februari 1966 had men de gasfontein weer onder controle. Het gat in de grond werd volgestort met zand. Hierdoor is het huidige vennetje ontstaan. Het geheel wordt nu beheerd door Staatsbosbeheer.