Typisch Nederlands

[...] In het onderwijs met name is men verantwoordelijk voor de voortzetting van de Nederlandse cultuur, zonder dat er van behoud of behoudzuchtigheid sprake mag zijn. Gebouwen, voorwerpen, die kun je behouden. Maar je oma kun je niet behouden: die gaat onherroepelijk dood. Ze overleeft in haar kinderen, haar kleinkinderen, die nooit een kopie van haarzelf zullen zijn, maar een versmelting van het erfelijk materiaal van haar en haar bevruchter, aangepast aan nieuwe tijden. Het gaat om voortzetting - en daarbij is het goed om toch nog even naar oma te kijken. Wie naar het verleden kijkt, ziet dat er een veel grotere invloed van migranten op de Nederlandse cultuur geweest is dan men geneigd is te veronderstellen. Men kan dit gebruiken in het onderwijs: niet alleen om autochtone leerlingen de ogen te openen, maar ook om allochtone leerlingen te laten zien dat er meer verwantschap is dan ze geneigd zijn te denken. Dat besef kan in de canondiscussie van grote betekenis zijn. Voor de twintigste eeuw is zo'n geschiedenis van de beïnvloeding nu geschreven, maar die kan ook voor de daaraan voorafgaande eeuwen geschreven en onderwezen worden. Een nieuwe geschiedenis van de cultuur van Nederland waarbij er meer aandacht is voor oudere verhalen over integratie van allerlei invloeden, zou de geschiedenislessen en de literatuurlessen in elk geval minder eenzijdig maken. Men zou daarbij meer kunnen letten op de beeldvorming en de stereotypen, en kunnen uitleggen hoe een nationaliteit niet een bestaand iets is, maar dat die gecreëerd wordt. Wat nu Nederland heet, is vanaf de vroegste tijden een mengcultuur geweest. De geschiedenis van Nederland is geen pure witte geschiedenis.