’t Heemhoes

Depot van het verleden èn monument

Tijd van pruiken en revoluties

In het centrum van Denekamp, op het adres Kerkplein 4, bevindt zich een fraai 19de eeuws pand. Het is een voormalig woonhuis van de familie Keizer, gebouwd in het jaar 1876. Het maakte deel uit van een aantal panden van de familie Keizer, die een exportslachterij en een winkel in koloniale waren (nu Huize Keizer) exploiteerde. Het rode bakstenen pand met puntdak van 't Heemhoes is een lust voor het oog. Aan de achterzijde bevindt zich het vroegere koetshuis met ruimte voor een slachterij met rookkamer. In de voorgevel van de woning prijkt een gevelsteen met het bouwjaar 1876. Een fraaie voordeur geeft toegang tot het pand.

Kloppend hart

De vroegere woning is, onder de naam van 't Heemhoes, sinds 1982 het kloppend hart van Heemkunde Denekamp. De leden hebben hier een bibliotheek, archieven en werkruimtes tot hun beschikking. Men is hier bezig met het bestuderen, archiveren en digitaliseren van oude kranten, foto's, boeken, tijdschriften, landkaarten, genealogische registers en andere gegevens uit het verleden. Alles met het doel het verleden te bewaren en van daaruit te komen tot publicaties, zowel in een driemaandelijks periodiek 't Onderschoer als regelmatig verschijnende boeken. Natuur, archeologie, historie, dialect en folklore zijn thema's waar zich Heemkunde Denekamp in verdiept. Naast publiceren houdt de vereniging zich bezig met het organiseren van exposities, herdenkingen, lezingen, natuurtochten en cultuurexcursies. 't Heemhoes is een documentatie- en informatiecentrum, een depot van het verleden.

Willem Hendrik Dingeldein

Omstreeks 1973 smeedde de gemeente plannen om een zeer waardevol pand, het huidige Huize Keizer, te slopen. Een aantal Denekampers stak de koppen bij elkaar om dat te voorkomen. Verdere afbraak van Denekamps culturele erfgoed moest gestuit worden. In deze strijd om cultuurbehoud en het feit dat in de Oudheidkamer Twente een manuscript over de geschiedenis van de marke Noord Deurningen werd ontdekt, kwam in 1975 de oprichting van Heemkunde Denekamp tot stand. Herman Borgman werd de eerste voorzitter. Toen in 2010 het 35-jarig jubileum werd gevierd, bleken drie van de bestuursleden van het eerste uur, Wim Nijhuis, Sjouke Wynia en Hennie Boink nog steeds actief te zijn voor Heemkunde Denekamp. Genoemd manuscript was samengesteld door Dingeldein. De eerste leden en bestuursleden waren sterk geïnspireerd door de Denekampse historicus en onderwijzer Dingeldein. Een borstbeeld van hem, halverwege 't Heemhoes en zijn "oalershoes", was de erkenning van deze gedreven historicus. Een bijzonder contact kwam tot stand met de Heimatverein Metelen in Duitsland. Het Stift Metelen had in de middeleeuwen veel bezittingen in Denekamp en was van grote invloed bij de bouw van de Nicolaaskerk.

't Heemhoes als gemeentelijk monument

't Heemhoes is één van de bijna 50 gemeentelijke monumenten die Denekamp en de omliggende kerkdorpen rijk is. Daarnaast houden nog eens 45 rijksmonumenten, waarvan de meeste in het buitengebied liggen, de herinnering aan het cultuurhistorische erfgoed overeind. In de dorpskern zijn de rijksmonumenten St. Nicolaaskerk, protestantse kerk, Huize Keizer en oude Raadhuis fraai in evenwicht met de nieuwbouw. Het Singraven, joodse begraafplaatsen, het schuivenhuisje en de Hunenborgbrug aan het kanaal, boerderijen, windmolens en andere rijksmonumenten geven Denekamp meerwaarde. Na de Tweede Wereldoorlog is de overheid ertoe overgegaan objecten te beschermen, door ze tot monument te verheffen. Vanaf 1963 verschenen de eerste panden in Denekamp op deze lijst. Vanaf 1990 adviseerde een Monumentencommissie over gemeentelijke monumenten. Deze commissie werd in 2002 opgevolgd door de Monumentenraad Dinkelland, die gevraagd en ongevraagd advies kan geven aan het college, bijgestaan door het adviesorgaan op het gebied van ons cultuurhistorisch erfgoed, Het Oversticht uit Zwolle. In Denekamp kwam de bewustwording voor de waarde van het cultureel erfgoed moeizaam op gang. Alleen gemeentelijke aandacht kan behoud en herstel niet bewerkstelligen. Een positieve instelling van de bevolking voor haar cultuurhistorisch erfgoed, waar het in het verleden aan heeft ontbroken, is daarbij een eerste voorwaarde.