Gebouw Irene

Verdwijning Joodse gemeenschap

Tijd van wereldoorlogen

Lefman Hartog Elkus uit de huidige Vledderstraat, Isaak Salomon Suskind, Nordhornsestraat en Julius ten Brink, Ootmarsumsestraat, waren de eerste joden, die op 15 september 1941 werden weggevoerd naar het doorgangskamp Westerbork. Enkele weken later kwam het bericht dat ze alle drie "ten gevolge van ziekte" waren overleden in het concentratiekamp Mauthausen. In de zomer en nazomer van 1942, ondergingen nog twintig Joodse inwoners een vergelijkbaar lot.

Een donkere novembernacht in 1942

De nacht van 17 op 18 november 1942 was een duistere nacht voor Denekamp. In de loop van dinsdag 17 november werden de 30 overgebleven Joden gewaarschuwd, dat ze zouden worden opgehaald. Ze bleven thuis. De bezetter kende geen pardon. Kinderen, de jongste pas 2 jaar, volwassenen, bejaarden, de oudste 86 jaar. Hartverscheurende taferelen speelden zich af in verschillende straten van het dorp. Het verzamelpunt was het gebouw Irene aan de Grotestraat. De andere morgen schreef onderwijzer Willem Dingeldein in zijn dagboek: "Vanmorgen om 8 uur horen wij, dat alle hier nog woonachtige Joden gisteravond uit hun huizen zijn gehaald, naar 't gebouw Irene gebracht, waar zij bewaakt werden en vanmorgen om half vijf zijn weggevoerd. Wij zijn zeer onder de indruk van dit bericht en hebben deernis met de ongelukkigen." Een in 2008 onthuld monument op het Nicolaasplein herinnert aan die vreselijke novembernacht van 1942.

Vanaf 1720 eerste Joden in Denekamp

In 1720 moeten de eerste Joden met een Poolse achtergrond vanuit Nordhorn en Amsterdam naar Denekamp zijn gekomen. Langzaam groeide hun aantal. Bij de volkstelling van 1748 werden 21 aanhangers van de Joodse religie in Denekamp geteld, ongeveer 5% van de 449 inwoners van Denekamp. Bij de volkstelling van 1839 telde men er 51. Familienamen waren Emrik, Elkus, Ten Brink, Duits, De Leeuw, Suskind, Silberman en Hedeman. In 1860 waren het er 97 geworden. Na 1900 daalde het aantal Joodse inwoners weer.

Bouw van een synagoge

In de Vledderstraat in Denekamp staat een klein monumentje, ontworpen door kunstenares Truus Menger. Op die plaats kon de Joodse gemeenschap in Denekamp omstreeks 1850 een eigen gebedshuis, hun synagoge, inwijden. Het stukje grond was aangekocht door de Nederlandse Israëlitische Gemeente Amsterdam. De gemeenschap had toen de grootte voor een eigen synagoge. Bijna een eeuw later, in de nacht van 4 op 5 mei 1941, werd het interieur van de synagoge vernield. De synagoge takelde daarna snel af en werd rond 1950 afgebroken.

Onderlinge contacten

De Joodse gemeenschap was een kleurrijk gezelschap. Beroepen waren slager, poelier, handelaar in vee, vis, zuivel, manufacturen of rijwielen, of combinaties daarvan. De Joodse bevolking was opgenomen in de dorpsgemeenschap. Joodse kinderen gingen samen met kinderen van andere religies naar school. Toen in 1923 de katholieke jongensschool werd opgericht (een katholieke meisjesschool was er al eerder) gingen Joodse en Protestantse kinderen gezamenlijk naar de (nieuwe) Openbare Lagere School. Joodse jongens sportten in Denekampse sportverenigingen. In het dorp bestonden onderlinge vriendschappen. Zo gingen jonge mannen samen in militaire dienst. De contacten tussen Joodse en niet Joodse buren weken niet af van andere noaberschappen.

Einde Joodse gemeenschap

In mei 1940 woonden er op zestien plaatsen in het dorp en de buurschap Denekamp Joodse gezinnen. Het waren de families Salomons, Ten Brink, Suskind en Elkus, 57 gezinsleden in totaal. Twee zouden er vóór november 1942 in Denekamp nog overlijden. Van de overigen doken er na de bevrijding in 1945 slechts twee weer op. Benno en Jacob Elkus waren uit een werkkamp in Ruurlo ontsnapt en hadden zich schuil gehouden op het erve Holskotte in Beuningen, twee kilometer van hun ouderlijk huis.
De Holocaust is aan Denekamp niet voorbij gegaan. Waarom was het aantal slachtoffers zo groot? Hulp bieden hield een groot risico in. Invloedrijke inwoners, vertegenwoordigers van bijvoorbeeld de geestelijkheid of de overheid, namen hiertoe weinig initiatief. De door de Duitsers aangestelde NSB- burgemeester trad tegen elke vorm van protest of verzet fanatiek op. En de Joodse bevolking durfde nauwelijks op individueel aangeboden hulp in te gaan.
Na de oorlog verlieten de broers Elkus Nederland en vestigden zich in Israël en Australië. Een meer dan 2 eeuwen oude geloofsgemeenschap in Denekamp, goed geïntegreerd in de samenleving, had opgehouden te bestaan.