Het einde van de Zaanse industriëlen

In de Zaanse industriële bedrijven werkten in 1960 zo'n 24.000 mensen. Dat kwam neer op 56 procent van de totale werkgelegenheid. In 1994 waren dat 13.000 personen, 25% van de Zaanse banen. Tegenover de krimpende industriële werkgelegenheid stond een forse groei van de dienstensector die in 1994 dertigduizend banen bood, zo'n zestig% van de Zaanse werkgelegenheid. De dalende industriële werkgelegenheid speelde ook landelijk. Het aandeel van de Zaanse bijdrage aan de landelijke industriële werkgelegenheid bleef aanvankelijk nog nagenoeg gelijk. In 1960 was dat 2,14%, acht jaar later 2,06%.

De afname van het aantal industriële banen was aanvankelijk vooral een gevolg van technische ontwikkelingen. Handwerk werd overgenomen door machines. De meisjes van Verkade, die ooit met treinen tegelijk uit Amsterdam naar Zaandam kwamen, werden voor het grootste deel overbodig. De productiewaarde van de Zaanse industrie groeide flink, van 1.750 miljoen gulden in 1960 naar ruim 8.000 miljoen gulden in 1984.

In de tweede helft van de jaren '70 en de eerste helft van de jaren '80 gingen tienduizend industriële banen in de Zaanstreek verloren; daartegenover stond een groei van zesduizend banen in de dienstensector. De verschuiving van industriële werkgelegenheid naar de dienstverlening zette zich ook daarna voort. De industriële bedrijvigheid kenmerkte zich door concernvorming. Zaanse ondernemingen zetten elders vestigingen op of namen deze over, andere breidden hun vestigingen op hun eigen bedrijfsterreinen steeds verder uit, en weer andere fuseerden met bedrijven buiten de streek.

Niet zelden was de afloop daarvan teleurstellend. Verblifa, de blikproducent in Krommenie, zette nieuwe fabrieken buiten de streek op en nam bedrijven over, om vervolgens zélf te worden overgenomen door het Amerikaanse Continental Can, dat de productie in Krommenie beëindigde. Papierconcern Van Gelder Zonen te Wormer sloeg de vleugels al in de 19de eeuw buiten de Zaanstreek uit en werd in 1970 verliesgevend. De fabriek in Wormer werd in 1981 gesloten. Het wereldwijd actieve houtwarenconcern Bruynzeel te Zaandam kreeg in 1982 surséance van betaling en werd daarna opgesplitst. Het levensmiddelenconcern Honig fuseerde in 1965 met Koninklijke Scholten Foxhol tot het KSH-concern, dat in 1978 ten onder ging. De Koogse zetmeelbedrijven werden onderdeel van het Belgische Amylum en later Tate & Lyle. Het Zaandamse voedingsmiddelenconcern Verkade werd overgenomen door het Britse United Biscuits; in Zaandam worden nu alleen nog koekjes gebakken. De Zaandamse verffabrikant Pieter Schoen werd in 1972 overgenomen door het Belgische Petrofina; de Zaandamse productie werd beëindigd. Cacao de Zaan werd al in 1964 overgenomen door het Amerikaanse Grace en maakt nu deel uit van ADM Cocoa. Forbo Krommenie, de linoleumfabrikant sloot zich al in 1912 aan bij de internationale Continental Linoleum Union; de Zaanse productie concentreerde zich in Assendelft.

Dit alles wil niet zeggen dat de Zaanstreek er op industrieel gebied er weinig meer toe doet, al is dat in de beleving van oudere Zaankanters vaak het geval. Zij hebben de neiging het belang van de industriële productie af te meten aan het aantal werknemers dat daarbij betrokken is. In onze tijd gaat het eerder om hoogwaardige procestechnologie.