Het Concordaat van Worms

Stadsrecht

Het Concordaat van Worms, gesloten op 23 september 1122, sluit een periode van 50 jaar strijd tussen de Duitse keizer en de paus af. Dit geschil is bekend geworden als de Investituurstrijd. Paus Gregorius VII (1073-1085) vaardigde een decreet uit waarin hij stelde dat alleen de paus het recht had om bisschoppen te benoemen. Nu had een bisschop in die tijd meer dan alleen kerkelijke taken, hij was ook landsheer. De keizer had daarom een groot belang bij de benoeming van de bisschoppen in zijn rijk.

In 1075 weigerde keizer Hendrik IV om paus Gregorius nog langer als paus te erkennen. De reactie van de paus was om Hendrik te excommuniceren. Dit leverde de keizer zulke grote problemen op, dat hij naar de paus in Canossa reisde om hem vergeving te vragen. Maar het geschil duurde voort. In 1080 veroverde de keizer Rome en stelde zelfs een tegenpaus aan, die overigens in Rome niet werd erkend. In 1105 werd keizer Hendrik IV opgevolgd door zijn zoon, keizer Hendrik V. Aanvankelijk zette hij de Investituurstrijd voort, maar na verloop van tijd zagen zowel hij als de paus in dat dit zinloos was.

In september 1122 kwamen keizer Hendrik V en paus Calixtus II bijeen in Worms. Zij besloten dat de paus voortaan de bisschoppen zou benoemen, maar dat het aan de keizer was om te beslissen of hij deze bisschoppen wel of niet wereldlijke macht toe zou kennen. Op deze manier werden 'ring' (kerkelijke macht) en 'staf' (wereldlijke macht) van elkaar gescheiden.