Groeiend milieubewustzijn

Van recente datum

Aandacht voor het leefmilieu van mens, dier en plant is tegenwoordig vanzelfsprekend, maar dat is lang niet altijd zo geweest. Milieubewustzijn is van vrij recente datum en ontstond in omgevingen die door intensieve bewoning, toenemend verkeer en industriële vervuiling onder druk kwamen te staan. In het dicht bevolkte en industrierijke Zuid-Holland trokken deze moderne milieuproblemen voor het eerst de aandacht.

Rotterdam

Rotterdam, de sterk groeiende haven- en industriestad, stelde eind jaren veertig al een werkgroep in, die later als gemeentecommissie Bodem, Water en Lucht vooruitstrevende ideeën over milieubeleid zou ontwikkelen. Begin jaren zestig luidden Rotterdamse GG&GD-artsen voor het eerst de noodklok over ontoelaatbare luchtverontreiniging.

Milieuprotesten

In 1963 werd in Vlaardingen de 'Vereniging tegen Luchtverontreiniging in en om het Nieuwe Waterweggebied' opgericht. Het is de oudste nog bestaande milieuorganisatie in Nederland. Tegenwoordig luidt de naam 'Vereniging tegen Milieubederf in en om het Nieuwe-waterweggebied'. Aan het einde van de jaren zestig schoten de milieuactiegroepen als paddenstoelen uit de grond. Daarbij ontstonden ook protesten tegen het gebruik van landbouwgif en het lozen van chemisch afval in zee. Vanaf het begin van de jaren zeventig droegen activiteiten en publicaties van de Club van Rome (een internationale groep van verontruste wetenschappers) sterk bij aan de groei van het milieubewustzijn.

De eerste grote milieuramp: Lekkerkerk

Toen op 15 september 1979 de hoofdwaterleiding in de nieuwbouwwijk Lekkerkerk-West sprong, bleek de grond ernstig vervuild. Het eerste en tot dan grootste milieuschandaal in Nederland was een feit. Uit onderzoek bleek dat het grondwater door gedumpt chemisch afval was verontreinigd. De wijk werd ontruimd en de bewoners konden pas terugkeren nadat alle grond was afgegraven en er zo'n 1600 vaten met afval uit de bodem waren verwijderd.

De Lickebaertpolder bij Vlaardingen vervuild

Tien jaar later, in 1989, ontdekte een kaasboer uit de Lickebaertpolder dat zijn melk en kaas waren verontreinigd met kankerverwekkende dioxines. Dit bleek vooral te worden veroorzaakt door de nabijgelegen vuilverbrandingsoven van de Afvalverwerking Rijnmond (AVR). Ter voorkoming van de klachten werden er enorme filters op schoorstenen van de AVR geplaatst. Het ministerie van Landbouw stelde tot 1994 een verbod in op de verwerking van melk en schapenvlees uit het gebied.

Blijvende zorg

Hoewel het milieubewustzijn tegenwoordig onmiskenbaar groter is geworden en er ook positieve resultaten te melden zijn, vraagt het onderwerp blijvende aandacht, zowel van individuele burgers als overheden die milieuwetten en -regels moeten uitvaardigen en handhaven. De noodzaak hiervan werd nog eens duidelijk toen in 2011 een brand uitbrak in Moerdijk waarbij giftige rook vrijkwam.