Oude namen die blijven

Venster 6: Geschreven door Arjan van't Riet

In het in 1995 in de serie Prisma Informatief uitgegeven boekje ‘Nederlandse plaatsnamen’ worden de namen van de plaatsen Benthuizen, Hazerswoude en Koudekerk verklaard. Voor Benthuizen wordt ten aanzien van de spelling, als Benthusen, verwezen naar de oudste vermelding aan het einde van de 13e eeuw. In 1282 krijgt Dirk van Teijlingen van de Hollandse graaf Floris V, een gebied rond Waddinxveen in leen. Bij het vermelden van de grens van het gebied worden de omliggende ambachten genoemd, waaronder Benthusen. Rond het jaar 1600 wordt de naam gespeld als Benthuijsen. De verklaring van de naam is eenvoudig: het eerste deel – bent- is afkomstig van bent- of buntgras, een harde grassoort, die vroeger wel gebruikt werd voor het vlechten van bijenkorven. Het tweede gedeelte -huizen- is een gangbare middeleeuwse aanduiding voor een woongebied.

Zeg mij uw naam (Zie afbeelding 6.1.)

Voor Hazerswoude dateert de eerste schrijfwijze ook van het einde van de 13e eeuw. In de jaren tachtig van die eeuw komt de naam voor als ‘Hadewartswoude' en in 1291 als 'Haduardswoud’. De naam betekent een woud, oftewel een vochtig bos, van de persoon Hadewart. Ook voor Koudekerk gaan de auteurs van ‘Nederlandse plaatsnamen’ terug naar het einde van de 13e eeuw. De naam werd in die tijd gespeld als Coudekerk of Coudekerke en is een samenstelling van kerk –godshuis- met het bijvoeglijk naamwoord koud in de betekenis van ‘niet actief, niet gebruikt’. Voor deze uitdrukking kan verwezen worden naar bijvoorbeeld de term ‘koude oorlog’ (= niet actieve oorlog). Waarom het kerkgebouw niet in gebruik zou zijn geweest, is niet bekend. Het is mogelijk dat over het kerkgebouw een interdict, een kerkelijke strafmaatregel door paus of bisschop, was uitgesproken, of dat het dorp en daarmee de kerk door de bewoners was verlaten uit angst voor de strooptochten van de Vikingen, maar enige zekerheid hierover bestaat niet.

Vroegere geschiedschrijvers besteedden in hun artikelen over dorpen en steden ook altijd aandacht aan de oorsprong van de naam de plaats. Met name geldt dat voor de beschrijvingen van Koudekerk en Hazerswoude. Benthuizen komt er wat dat betreft wat kariger af; de naam is immers eenvoudig te verklaren. De eerste naamsverklaringen van Koudekerk en Hazerswoude komen voor in ‘De Nederlandsche stad- en dorpbeschrijver’, die verscheen tussen 1791 en 1811. De auteurs van dit werk waren L. van Ollefen en R. Bakker, maar de uitgave werd bekend door de ‘ovaaltjes’ van de dorpen, die waren vervaardigd door Anna Brouwer. Lieve van Ollefen was een bekend broodschrijver, die veel geschreven heeft in opdracht van uitgevers en boekverkopers. Van hem wordt gezegd dat hij een veelzijdig man was, maar iemand "bij wie de diepte gewoonlijk in de breedte verloren ging". Hoewel de werkverdeling tussen Van Ollefen en Bakker niet bekend is, lijkt het erop dat, gezien deze kwalificatie van Van Ollefen, hij de auteur geweest is van de oorsprong van de plaatsnamen; uitgebreid, maar zonder diepte.

Afkomst niet duidelijk (Zie afbeelding 6.2.)

Van Ollefen verwijst voor Koudekerk naar de schrijver Oudaan in zijn uitgave ‘Roomsche Mogendheid’ waarin hij zegt dat de naam ‘zoude afdaalen van de oude Duitsche volken, Cauchen genaamd’ Hoewel deze verklaring door andere schrijvers betwist zou worden, acht Van Ollefen hem wel aannemelijk omdat de schrijver Plinius immers bewezen had dat Duitse en ‘Roomsche’ volkeren, onder wie de Cauchen, naar de lage landen waren ‘afgezakt’ en het gebied hadden bewoond. Voor een andere verklaring verwijst Van Ollefen naar Van Rhijn. Die schrijft dat de kerk ‘op een meer dan gewoone koude of windrige plaats zoude zijn gebouwd’. Maar Van Ollefen acht deze verklaring niet juist, omdat het ‘hier ter plaatze niet kouder dan in allen overige deelen van Rhijnland zijn zal’. Uiteindelijk kiest Van Ollefen voor het volk van de Cauchen. Hij meent dat de Cauchen het gebied in bezit zullen hebben genomen en dat latere inwoners, op het moment dat een kerk werd gebouwd, zich de naam van de Cauchen zullen hebben herinnerd en het gebouw Cauchen-kerk hebben genoemd. De naam van de kerk zou dan overgenomen zijn als naam van het dorp.

Hadewart (Zie afbeelding 6.3.)

Voor Hazerswoude vermeld Van Ollefen dat de naam verwijst naar een ‘zwaar en groot bosch van hazelnooten boomen’. De restanten van deze bomen zouden vaak gevonden zijn in de tijd dat in het gebied van Hazerswoude turf werd gewonnen. Van Ollefen vermeldt geen duidelijk bron. Hij heeft het over ‘men meent’, maar hij is het wel met de gedachte eens. In ieder geval vindt hij de het tweede gedeelte van de naam, woude, aannemelijk. Helemaal doorredenerend constateert hij dan dat de naam Hazerswoude eigenlijk Hazelwoude of Hazelbosch moeten zijn. Van Ollefen concludeert tenslotte dat de naam Hazerswoude betekent het ambacht van het hazelnotenbomenbos. De schrijfwijze Aduardswoude, zoals de plaats ook bekend stond en die verwijzen zou naar een zekere Aduart die het bos en het dorp in bezit zou hebben gehad, wordt door Van Ollefen wel vermeld, maar slechts terloops.

Uiteindelijk ontstond voor de plaatsnamen de spelling zoals wij die nu nog kennen. Op 1 januari 1938 werd de naam Koudekerk echter aangevuld met ‘aan den Rijn’. Dit gebeurde om het onderscheid met het Zeeuwse Koudekerke duidelijker te maken.

Benthuizen, Hazerswoude en Koudekerk blijven bestaan (Zie afbeelding 6.4.)

Bij het samenvoegen van Benthuizen, Hazerswoude en Koudekerk aan den Rijn in 1991 kreeg de nieuwe gemeente de naam Rijneveld. Het is een gemeentenaam die niet lang bestaan heeft, want in 1993 werd de naam vervangen en kreeg de gemeente de naam Rijnwoude. Deze naam was bedacht door de Hazerswoudse amateur-historicus Cees Kroon.

Iedereen weet dat namen veranderen en verdwijnen, maar toch blijkt bij samenvoeging van gemeenten, zoals dat per 1 januari 2014 zal plaatsvinden, dat inwoners van gemeenten en zeker de inwoners van de dorpen binnen die gemeenten, hechten aan de handhaving van de plaatsnaam. Bij de besprekingen voorafgaande aan de fusie van de gemeente Rijnwoude met Boskoop en Alphen aan den Rijn was de naam van de nieuwe gemeente uitgebreid onderwerp van gesprek. Inwoners van de drie gemeenten mochten meedenken over een nieuwe naam en er volgde een groot aantal voorstellen. De drie gemeenteraden spraken vervolgens af dat zij uitsluitend díe namen aan een volksraadpleging zouden voorleggen, die voor alle drie de raden acceptabel waren. Ook spraken zij een gewogen stemmethode af. De inwoners kregen vervolgens de keuze uit "Rijn en Gouweland", "Groenerijn", "Gouwerijn" en "Alphen aan den Rijn", en kozen in mei 2012 voor "Rijn en Gouweland". Toen deze keuze echter op 27 en 28 juni 2012 ter vaststelling aan de drie gemeenteraden werd voorgelegd, weigerde Alphen aan den Rijn de gekozen naam te bevestigen, omdat binnen die gemeente een meerderheid van de bevolking voor handhaving van de naam "Alphen aan den Rijn", die overigens sinds 1918 bestaat, had gekozen. Met name de gemeenteraad in Boskoop was hierover zeer ontstemd en nam unaniem een motie van afkeuring aan over de handelwijze van de Alphense raad. De motie spreekt van geschonden afspraken en geschaad vertrouwen. Boskoop en Rijnwoude menen dat de fusie bij handhaving van de naam "Alphen aan den Rijn" teveel lijkt op een annexatie en dat ligt nu eenmaal gevoelig. Ongeacht de naam van de nieuwe gemeente zullen de kernen hun eigen historische naam behouden. Alleen de naam Rijnwoude zal verdwijnen, maar die naam heeft dan ook maar 23 jaar bestaan.