Oorlog en bezetting

Venster 37: Geschreven door Bernadette Verhoef.

Als gevolg van verschillende economische factoren, stortte in 1929 de beurs in, wat leidde tot grote armoede en veel werklozen. Daardoor radicaliseerden veel mensen in het buitenland en dat gaf aanleiding tot het succes van Adolf Hitler in Duitsland en het communisme in ander landen. In Nederland vond die radicalisering nauwelijks plaats. Mussert met de in 1931 opgerichte NSB verloor bij de verkiezingen van 1937 al weer behoorlijk.
Op 1 september 1939 vielen de Duitse legers Polen binnen. Daarop verklaarden Engeland en Frankrijk Hitler de oorlog. Nederland mobiliseerde en wilde net als in de Eerste Wereldoorlog neutraal blijven. Hitler had Nederland echter nodig om uiteindelijk vandaaruit Engeland aan te kunnen vallen.

De Tweede Wereldoorlog (zie afbeelding 37.1.)

Die 10e mei 1940 begon anders dan andere vrijdagen. Tegen 4 uur werd menigeen gewekt door aanhoudend gebrom. In nachthemden en pyjama’s stond groot en klein buiten naar de lucht te turen. Deze zag zwart van laagvliegende toestellen met een vreemd kruis op de staart. Ze kwamen uit het oosten en vlogen richting de Noordzee. Er klonk afweergeschut. Af en toe stortte een toestel neer. Boven vliegveld Valkenburg werden veel parachutisten gezien. Was dit een oefening? Er werd ´oorlog!´ geroepen. Oorlog, met wie? Duitsland met Engeland? Wat oorlog precies inhield, wisten veel kinderen niet. Aan de gezichten van de ouderen konden ze wel aflezen dat het geen feest was.

Radioberichten bevestigden het vermoeden: Duitsland was Nederland binnengevallen.

Het leven ging die dag voor de meesten door als een gewone dag. De koeien werden gemolken. Mensen gingen aan hun werk. Op school werd niet veel aandacht aan de gebeurtenissen besteed.

De Duitsers wilden zo snel mogelijk de vliegvelden rond Den Haag en het regeringscentrum zelf in handen krijgen. Duitse vliegtuigen bleven de volgende dagen aanvallen uitvoeren. Engelse jagers kwamen Nederland te hulp en probeerden de Duitse toestellen uit de lucht te schieten. Op 12 mei stortte een Duitse Junker neer in een weiland in de Groenendijk, net voor de Gemeneweg. Het was een mooie Pinksterdag. Vele Groenendijkers en Koudekerkers hadden gezien hoe de Engelse jager het Duitse vliegtuig had achtervolgd. Ze haastten zich naar het neergestorte toestel. Toen een bemanningslid dreigde te gaan schieten op de menigte werd men wat voorzichtiger. Leden van de gealarmeerde Burgerwacht grepen in. Twee van de vier bemanningsleden hadden de crash overleefd. Zij werden naar Leidse ziekenhuizen vervoerd. De twee overleden Duitsers werden op de algemene begraafplaats in Hazerswoude begraven. Aan het einde van de middag schoten Nederlandse militairen het toestel in brand. Een vijand minder!

Verkeerde inschatting (zie afbeeldingen 37.2. en 37.3.)

Op 14 mei wist iedereen in Koudekerk en Hazerswoude wat oorlog betekende. Kort na het bombardement op Rotterdam werden beide zijden van de Rijn tussen Zwammerdam en Zoeterwoude bijna twee uren lang onder vuur genomen door vier Duitse Heinkels. Zij hadden de opdracht gekregen alles wat op militair vervoer leek te beschieten. Juist die dag werden een paar duizend evacués uit de Betuwe van Gouda naar Hazerswoude en Koudekerk vervoerd met treinen, vrachtwagens, auto´s en bussen. Het was ongewoon druk op de Rijksstraatweg, de huidige Rijndijk. Dat zal er vanuit de lucht verdacht hebben uitgezien.

De gevolgen waren enorm. Vierentwintig doden waaronder drie vluchtelingen. De meesten werden eerst naar de zwaar beschadigde School met de Bijbel in Koudekerk gebracht. De gewonden werden in de openbare school in Koudekerk door dokter Vlaanderen verzorgd. Vervoer naar een Leids ziekenhuis was nauwelijks mogelijk.

De verslagenheid onder de bevolking was groot. Die avond capituleerde het Nederlandse leger. De oorlog was voorbij, de bezetting begon.

Leven in een bezet land (zie afbeeldingen 37.4., 37.5. en 37.6.)

Een van de eerste zaken waar de mensen aan moesten wennen was aan een nieuwe tijd: de klok ging direct 1 uur en 40 minuten vooruit. Zo liep de tijd in Nederland en Duitsland gelijk.

Duitsers namen voor langere of kortere tijd hun intrek in de regio. Scholen werden gevorderd als onderkomen en keuken voor de soldaten. Officieren zaten bij mensen thuis in de mooie kamers. Paarden kregen een plek bij boeren in de wei en stal.

In oktober 1940 werd de Nederlandse Arbeidsdienst ingesteld. Jongens van 16 jaar en ouder werden een half jaar te werk gesteld in een kamp. Zo hoopten de Duitse overheid vat te krijgen op de jeugd en jonge rekruten voor het leger te werven. Lang niet iedere jongen zag de NAD zitten. Daardoor dook menige knul onder bijvoorbeeld in het Rietveld. Al in de meidagen van 1940 vond acteur Louis Bouwmeester daar een veilig heenkomen bij Klein Giethoorn toen hij samen met vrouw en buren Den Haag voor de beschietingen ontvluchtte.

Hij kon zijn mond niet houden (zie afbeelding 37.7.)

Vanzelfsprekend waren er ook protesten tegen de manier waarop de Duitse bezetter het Nederlandse volk de wil oplegde. De meeste mensen reageerden niet openlijk. Dominee Dirk Arie van den Bosch, geboren in 1884 in Hazerswoude-Dorp nam geen blad in de mond in zijn kerk in Den Haag waar hij preekte over humaniteit. Hij sprak ook voor de radio en was vicevoorzitter van de NCRV. Een uitgeverij benaderde de dominee voor een boekje voor jongelingen. Daarin waarschuwde hij voor alles wat in strijd was met Gods Woord. Na het verschijnen van het boekje met de titel ‘ 666. Het getal eens menschen’ dacht Van den Bosch de Duitsers zelfs een plezier gedaan te hebben. Groot was zijn verbazing toen zij hem dit boek zwaar aanrekenden. Dirk Arie werd gearresteerd en kwam via het ‘Oranje Hotel’ in Scheveningen in Kamp Amersfoort terecht. In dit politionele strafkamp waren de omstandigheden slecht. Dirk Arie stierf in1942 aan de gevolgen van dysenterie en een kaakontsteking. Tot op het laatst had hij zich ook in gevangenschap ingezet voor zijn medegevangenen. Hij was een van de eerste geestelijken die in gevangenschap stierf.

Wisselende afloop (zie afbeelding 37.8.)

Met name in Hazerswoude-Dorp zaten Joodse kinderen ondergedoken. Zij maakten gewoon deel uit van de gezinnen waar zij waren ondergebracht: onder andere Maus Stibbe, Elly Rodrigues en Siem Baars. Hun pleegouders werden na de oorlog door de Israëlische regering onderscheiden met de Yad Vashem.

Een bijzonder zaak was die van de uit Sneek afkomstige familie Pino. Zij woonden in de Bent. Vader Pino had geen joods uiterlijk en was veelvuldig op straat te zien. Burgemeester Schokking zag in zijn gedrag een test van de Duitse overheid om te zien hoe loyaal hij was tegenover het Duitse gezag. Hij was eerder daarvoor in problemen gekomen. Schokking liet de familie oppakken en meldde dat aan de overheid. De familie werd weggevoerd en kort daarna vergast. Deze zaak is Schokking, toen hij na de oorlog burgemeester van Den Haag was, zwaar aangerekend waardoor hij moest aftreden.