Antony Vosding van Beverforde

De laatste hofmeier

Tijd van pruiken en revoluties

De woelige jaren in de laatste decennia van de 18de eeuw, met de politieke verwikkelingen tussen patriotten en orangisten, hadden ook hun weerslag in Ootmarsum. Weliswaar niet bij het overgrote deel van de bewoners, maar meer bij de kleine intellectueel gevormde laag van de gegoede burgerij. In deze kringen werd gediscussieerd over de nieuwe ideeën van de Verlichting. Binnen deze groep was het vooral Antony Vosding van Beverforde die met verve de patriottische denkbeelden uitdroeg.

Bestuurder

In zijn periode als burgemeester van Ootmarsum van 1785 tot 1787 probeerde hij deze denkbeelden, ook binnen het bestuur van de stad waar de patriotten de boventoon voerden, gestalte te geven. Hij bepleitte onder meer gelijkstelling van de standen bij het innen van de stadsbelastingen en afschaffing van voorrechten. Daardoor moest ook de familie Van Heiden Hompesch, bewoner van het Huis Ootmarsum, belasting gaan betalen. De patriottische opvattingen voerden niet lang de boventoon in het bestuur van Ootmarsum. Na de inval van Pruisische troepen in 1787 namen de orangisten de macht weer over en moest Antony vluchten naar Nordhorn. Het patriottische vrijcorps, een soort burgerwacht, werd ontwapend en opgeheven. In de woning van Van Beverforde, het Cremershuis aan de Marktstraat, werden uit wraak vernielingen aangericht. Vanwege het optreden van Antony en zijn rol in verschillende patriottische commissies werd door de Staten van Overijssel een proces tegen hem aangespannen, dat zich jaren voortsleepte en uiteindelijk door de komst van de Fransen teniet gedaan werd. Hij trad toe tot het bestuur: in 1796 nam hij als tweede plaatsvervanger van de Representant van het Volk deel aan de Nationale Vergadering en een jaar later werd hij lid van het bestuur van Overijssel.

Hofmeierschap

Antony erfde na de dood van zijn vader Hermannus van Beverforde in 1792 het hofmeierschap van Ootmarsum. Het ambt was echter een min of meer lege functie geworden, dat hem financieel niets opleverde. In 1809 hief koning Lodewijk Napoleon het op. Het hofmeierschap werd vele generaties lang door de familie Van Beverforde uitgeoefend. Leden van het geslacht Van Beverforde vervulden vanaf de late Middeleeuwen allerlei bestuurlijke functies in Overijssel, maar ook daarbuiten. Uit het burgerboek van Ootmarsum blijkt dat Gert van Beverforde in 1396 het burgerschap van Ootmarsum kreeg. Andere nazaten waren onder meer richter in Ootmarsum, kerkmeester van de parochie en lid van de kerkenraad van de gereformeerde gemeente. Antony, de laatste nakomeling van de Ootmarsumse tak Van Beverforde, werd op 18 mei 1756 geboren. Toen hij in 1777 meerderjarig werd, voegde hij op verzoek van zijn oom Antony Vosding de naam Vosding aan zijn familienaam toe.

De familie

Zijn vader Hermannus van Beverforde was voor de tweede keer getrouwd met Mettina Knijpinga. Zij bracht een zoon, Hendrik Cramer, mee uit haar eerdere huwelijk, later genoemd Hendrik Knijpinga Cramer. Antony had met zijn stiefbroer Hendrik Knijpinga Cramer een uitgesproken slechte verhouding. Dit leidde tot allerlei familietwisten rondom de verdeling van een erfenis. Knijpinga woonde in het Drostenhuis, terwijl Van Beverforde samen met zijn knecht in het huis van zijn moeder Het Hofmeiershuis, aan de Grotestraat domicilie had. Van Beverforde schonk in 1809 een deel van de bij zijn huis gelegen tuin aan de gereformeerde gemeente voor de bouw van de nieuwe (later hervormd genoemde) kerk. Het huis en zijn bezit vermaakte hij in 1830 aan het echtpaar Engels-Dröghoorn, onder voorwaarde dat hij tot aan zijn dood door hen verzorgd zou worden. 3 jaar later overleed Antony Vosding van Beverforde. Hij werd begraven op de hervormde begraafplaats. Daar is zijn grafsteen nog te zien. Een aangetrouwde achterneef, W.J. Engels, voegde halverwege de 19de eeuw de naam Van Beverforde aan zijn eigen achternaam toe. Hij was de oprichter van het Engels van Beverfordefonds, dat het behoud van het cultureel erfgoed van de familie Van Beverforde tot doel heeft. De straatnaam van Bevervordestraat in Ootmarsum is een herinnering aan dit Overijssels-Ootmarsums geslacht. Ook is er in het Openluchtmuseum Ootmarsum een permanente expositie gewijd aan deze familie.