Stadsarts Langefeld

Ziekte en dood in de 19de eeuw

Tijd van burgers en stoommachines

In 1854 vestigde Dirk Meland Langeveld zich als stadsarts in Genemuiden, in een huis aan de Langestraat. Hij zette zich jarenlang in om de bevolking bewust te maken van de gevolgen van zeer onhygiënische gebruiken. Al wordt er tegenwoordig wel eens geklaagd over troep op straat, het is geen vergelijk met de onreinheid van vroegere tijden. Her en der lagen mesthopen in de stad, waarop ratten vrij spel hadden.
Tot de eerste decennia van de 20ste eeuw wemelde het in de dorpen en steden van plekken waar de bevolking ziekten kon oplopen. Ook in Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis waren veel huizen, straten en watergangen ernstig verontreinigd door afval, ongedierte en mest van mens en dier. Boeren, schippers en vele anderen loosden onbekommerd hun mest en huisvuil in sloten, kanalen of in de haven. Zonder zich bewust te zijn van de gevolgen voor hun gezondheid haalde de bevolking er water uit voor huishoudelijk gebruik.
Maar dat was niet het enige. In armere gezinnen was het voedsel schaars en eenzijdig, waardoor de mensen weinig weerstand hadden tegen ziekten. Bovendien waren hun éénkamerwoningen klein en slecht geventileerd. Bij voortduring werd ons land getroffen door epidemische ziekten zoals cholera, tyfus, pokken en kinkhoest. Beruchte jaren van cholera-epidemieën waren 1832, 1849, 1857 en 1866. De pokken- en kinkhoestepidemie in 1871 kostte alleen al in Genemuiden 8% van de bevolking het leven. Vooral kinderen waren het slachtoffer. Lang waren ook bij artsen de oorzaken van deze ziekten onbekend. Maar gaandeweg legden ze een verband met de leefomstandigheden.

Een arts van de nieuwe tijd

Dirk Langeveld uit Genemuiden was één van de eerste artsen in de streek die zich bewust was van het verband tussen hygiëne en ziekten en epidemieën. Hij was voor die tijd een modern arts, genoot landelijke bekendheid als specialist op het gebied van tyfus en was op de hoogte van de waarde van nieuwe vaccins tegen bijvoorbeeld pokken en kinkhoest.
Samen met leden van het gemeentebestuur bezocht hij scholen en arbeiderswoningen om daar de hygiënische omstandigheden te onderzoeken. Als gevolg daarvan liet het gemeentebestuur woningen reinigen of zelfs slopen. Ook de ventilatie in de schoollokalen werd verbeterd.
De bevolking zat niet altijd op de hulp van Langeveld te wachten. Veel inwoners waren op principiële gronden tegen het gebruik van inentingen. Zelfs toen de overheid in 1872 alleen gevaccineerde kinderen tot de scholen wilde toelaten, weigerden veel Genemuider ouders hun kinderen te laten inenten.
Dokter Langeveld speelde ook een belangrijke rol bij de verbetering van de kwaliteit van het drinkwater. Op zijn advies liet het gemeentebestuur in 1871 een waterreservoir van 45.000 liter bouwen in het oude schoolgebouw naast de kerk van de hervormden, 4 jaar later gevolgd door een tweede drinkwaterreservoir van 80.000 liter bij de school aan het Kampereinde. Een waterfilter verbeterde de kwaliteit van het water nog eens aanzienlijk. Pas in 1932 werd Genemuiden, net als de rest van de regio, aangesloten op de waterleiding, die gevoed werd door de watertoren in de Lichtmis.
In 1890 kreeg dokter Langeveld eervol ontslag. Zijn opvolger, Joost Frederik Bax zorgde voor grote verbeteringen van de gezondheidszorg in Genemuiden, onder andere door in 1902 als eerste in Overijssel een plaatselijke afdeling van het Groene Kruis te stichten. Daardoor konden ook mensen met weinig geld voortaan medische hulp krijgen.