De Hanzewijk

Naoorlogse nieuwbouwwijken

Tijd van televisie en computers

In de decennia na de Tweede Wereldoorlog werd landelijk op grote schaal gebouwd om de door de oorlog ontstane schade en achterstand in te halen. Er was vooral een groot gebrek aan woningen. In 1948 presenteerde de gemeente Kampen een ambitieus stedenbouwkundig plan voor uitbreiding van de stad. Het was opgesteld door professor N. Lansdorp, een architect die later behoorde tot de traditioneel georiënteerde architecten van de zogenaamde "Delftse School". Het plan bestond uit drie hoofddelen: een deel dat aansloot op Brunnepe, een deel dat aansloot bij de vooroorlogse wijk Zuid, en een deel daartussenin, grenzend aan de stadsparken. De uitbreiding bij Brunnepe, in de polder Broeken en Maten, had de meeste urgentie. Deze eerste grote naoorlogse uitbreidingsfase van de stad Kampen betrof een terrein van ruim 24 ha. De vraag naar woningen op dat moment was groot. Veel jonge stellen en gezinnen wilden "op zichzelf" gaan wonen. De bevolking groeide. Er waren echter beperkingen. De financiële ruimte was krap. Grondstoffen waren schaars en vaak van inferieure kwaliteit. De situatie in Kampen was nog lastiger dan elders, want de te bebouwen ondergrond was laag en onbetrouwbaar door de aanwezigheid van dikke pakketten veen. De benodigde ophoging van de grond joeg de gemeente op kosten.

Opgespoten zand

Het eerste plan van Lansdorp ging uit van een ruim opgezette wijk met laagbouwwoningen en veel groen in de geest van de vooroorlogse Oranjewijk. Dat bleek (financieel) niet haalbaar. Het uiteindelijke plan voorzag voornamelijk in blokken dicht op elkaar gebouwde (portiek-) flatwoningen, met weinig groenvoorzieningen. Het wegennet werd afgestemd op de oplevering van de Flevopolders, de aan te leggen industriegebieden (Haatland) en de voorziene verkeersdoorbraken in de binnenstad (Flevoweg/Tuinsteeg). Op strategische locaties waren winkels en scholen voorzien, onder meer in de buurt van de geprojecteerde Dr. Damstraat en in het grensgebied met de bestaande plantsoenen. Eerst werd een enorme hoeveelheid zand opgespoten, dat via een pijpleiding uit een gat bij Seveningen aan de overkant van de IJssel werd aangevoerd. In 1951 begon men met de bouw van de eerste 126 flatwoningen aan de Dr. Schaepmanstraat. Ze werden eind 1952 in gebruik genomen. In 1953 opende de eerste winkel. Ongeveer 5 jaar later werd de 1000-ste woning opgeleverd en was de Hanzewijk in grote lijnen voltooid. In de decennia na de bouw van de Hanzewijk zouden de nieuwbouwwijken elkaar in snel tempo opvolgen, van de Flevowijk-Cellesbroek en De Maten tot het huidige Onderdijks. Daarmee werd een grote aanslag gepleegd op het omliggende landschap, wat werd versterkt door wegenaanleg en vergroting van industriegebieden.

Getto-uitstraling

De Hanzewijk heeft altijd een slecht gesternte gehad. Al in 1957 werden er via de plaatselijke kranten klachten geuit over de slechte kwaliteit en onzorgvuldige afwerking van de woningen. In 1961 werd er acuut instortingsgevaar gevreesd in de Colijnstraat en moesten er in allerijl woningen worden ontruimd, wat funest was voor het imago van de wijk. Er waren meerdere oorzaken van deze problemen: de naoorlogse druk om snel en goedkoop te bouwen, maar vooral de miscalculaties omtrent de ondergrond, die uit ongelijke lagen veen bleek te bestaan, waardoor de inklinking van de grond zeer ongelijkmatig was en de funderingen van de gebouwen werden ondermijnd. De problemen waren zo groot dat in 1963 een aantal woningen aan de Colijnstraat werd gesloopt. In 1991-1992 volgde een nieuwe sloopronde, die plaats schiep voor een aantal moderne en comfortabele huur- en koopwoningen. Tussendoor werd er regelmatig gerenoveerd. Het was niet voldoende. Door voortgaand verval en de trek van bewoners naar nieuwe wijken in de stad dreigde de Hanzewijk een getto-uitstraling te krijgen, met een bevolking waarin studenten en allochtonen overheersten.

Sloop

Geleidelijk rees het inzicht dat er drastischer ingrepen nodig waren om de wijk leefbaar te houden, culminerend in het voornemen tot volledige sloop. In 2006 werd begonnen met de afbraak van de eerste 175 portiekwoningen. De jaren erna volgden 940 andere. Ze maakten plaats voor 900 nieuwbouwwoningen, aangevuld met moderne winkels en andere voorzieningen. Ondanks het brede draagvlak voor de sloop zijn er toch hier en daar gemengde gevoelens te bespeuren. Door de herwaardering van bepaalde wederopbouw-architectuur is het inzicht gerezen dat de Hanzewijk wel degelijk kwaliteiten bezat. Vooral de scholen naar ontwerp van Lansdorp zijn de moeite van het bewaren waard. Mogelijk blijven een of meerdere voorbeelden daarvan behouden als tastbare herinnering aan een belangrijke (opbouw-)fase van de stad.