De eerste torenflat

Wederopbouw

Tijd van televisie en computers

Na de afschaffing van de vestingwet kreeg Deventer eindelijk ruimte om buiten de afgebroken muren te gaan bouwen. Rondom de oude stad kwamen niet alleen fabrieken, maar ook tal van wijken met arbeiderswoningen, tegenwoordig oude schil genoemd: het Rode Dorp, de Burgemeestersbuurt, Driebergenbuurt, Knutteldorp, Hoornwerk, Rivierenwijk, Zandweerd en Tuindorp. De crisistijd en de daaropvolgende oorlog maakten vervolgens een voorlopig einde aan de Deventer bouwactiviteiten.

Wederopbouw

Na de oorlog bood Deventer een treurige aanblik. Door de bombardementen was een deel van de binnenstad verwoest. Het herstel van de enorme schade kostte niet alleen veel energie en geld, maar ging ook ten koste van de normale huizenbouw. Bovendien was er kort na de oorlog een groot gebrek aan bouwmaterialen. Intussen zorgde een toenemende bevolkingsgroei voor een steeds groter wordende woningnood. Hoewel het aantal te bouwen woningen jaarlijks werd opgevoerd, bleef er nog lange tijd een tekort bestaan.
Op plekken waar nieuwbouw verrees kregen moderne ideeën gestalte. Dat uitte zich niet alleen in de toepassing van nieuwe materialen, maar ook in de vormgeving. Voorbeelden van dit Nieuwe Bouwen uit de jaren vijftig in de binnenstad zijn de (voormalige) schouwburg aan het Grote Kerkhof, het gymnasium/MMS aan de Nieuwe Markt/Hofstraat, beide uit 1954, en het ziekenfondsgebouw aan de Brink. In nieuwe woonwijken aan de rand van de stad verschenen de eerste flats.

Flatwoningen

Het bouwen van blokken met meerdere woonlagen boven elkaar was in Deventer een nieuw verschijnsel en de realisatie ervan verliep niet zonder slag of stoot. In de gemeenteraad werd er uitvoerig over gedebatteerd. Toch verschenen vanaf 1950 de eerste zogenoemde portiekflats aan de Ceintuurbaan, heel bescheiden bestaande uit slechts drie woonlagen. Spoedig daarna vond dit navolging op andere plekken. Daarbij beperkte men zich steeds tot maximaal vier woonlagen. Er was pas sprake van échte hoogbouw toen architect W.P.C. Knuttel het ontwerp verzorgde voor de eerste torenflat aan de Rembrandtkade: acht verdiepingen hoog en gebouwd in 1958. Spoedig was het grondgebied van Deventer nagenoeg volgebouwd. Ook flatwoningen hadden geen einde kunnen maken aan de nog steeds heersende woningnood. In 1960 kreeg een nieuwe grenswijziging met Diepenveen haar beslag en dat gaf ruimte om te beginnen met de bouw van de Deltawijk en de wijken Keizerslanden, Borgele en Platvoet. Ook hier zocht men het voor een deel weer in hoogbouw: in elke wijk verschenen verschillende torenflats van elfhoog, cyclusflats genoemd.