Arkelstein

De Sallandse landweer

Tijd van steden en staten

Voor man en paard was het een bijna niet te nemen hindernis: de Sallandse landweer. Een landweer bestond uit een manshoge wal, begroeid met doornstruiken en ervoor soms een gracht. De landweer bij Bathmen uit de 14de eeuw was op initiatief van de stad Deventer aangelegd om de stad en de handelswegen te beschermen tegen de roof- en plundertochten van de hertog van Gelre. De Schipbeek en Dortherbeek waren in dit verdedigingsstelsel geïntegreerd. Op sommige plekken in de landweer waren doorlaatposten, afgesloten met een slagboom, een runneboom, waar tol moest worden betaald. Weigerde men, dan was men gedwongen om te keren. Namen als Runneman, Slagman, Pas op, Draaiom en Landeweer herinneren nog aan de landweer en de doorlaatposten. Om de Sallandse landweer nog beter te kunnen verdedigen, bouwde men een aantal versterkingen, zoals de Waerdenborg bij Holten, Arkelstein bij Bathmen, de Swormertoren bij Colmschate en het Koerhuis (koeren betekent uitkijken) bij Deventer.

Bouw van het kasteel

Eén van de belangrijkste middeleeuwse plaatsen in Bathmen was kasteel Arkelstein aan de oude Schipbeek. Arkelstein was een versterkt huis in de Sallandse landweer en moet omstreeks 1360 zijn gebouwd in opdracht van de vorst-bisschop Jan van Arkel, aan wie het ook zijn naam dankte. Aanvankelijk zal het van hout zijn gebouwd, maar niet veel later van steen. De omvang van het kasteel, de bestuurlijke functies die hier samenkwamen en de centrale plaats in de linie duiden erop dat Arkelstein vermoedelijk de belangrijkste versterking in de Sallandse landweer vormde. Het kon een flinke troepenmacht bergen. Zowel naar het westen richting Deventer als naar het oosten richting de Waerdenborg konden troepen snel worden verplaatst. Het kasteel heeft niet altijd aan zijn doelstelling kunnen voldoen: tot tweemaal toe bezetten Gelderse troepen aan het begin van de 16de eeuw de vesting. Het gebouw raakte daarbij zwaar beschadigd.

Verval en sloop

In 1528 kwam een einde aan de macht van de bisschop van Utrecht in Overijssel. De Habsburgse vorst Karel V werd de nieuwe landsheer. Niet veel later kwam Gelderland ook onder Habsburgse kroon. Daarmee verviel de functie van de Sallandse landweer en kasteel Arkelstein. In 1576 werd het kasteel beschreven als "zeer caduc en vervallen", een ruïne bleef over. Op 5 april 1649 besloten de Raad en Schepenen van Deventer niet alleen de laatste resten van de Swormertoren, maar ook Arkelstein te slopen. In 1870 werd het terrein van 30 ha gekocht door Anthonie Roeterdink uit Diepenveen, van wie de nazaten het tot op heden als landbouwbedrijf in bezit hebben.

Archeologisch monument

Omstreeks 1935 waren alleen nog de grachten zichtbaar, en een gedeelte van de dichte haag van de eigenlijke landweer. Omdat boer Roeterdink, in wiens land deze resten lagen, bij het ploegen veel last had van puin en hij bovendien de grachten graag wilde opruimen om cultuurgrond te winnen, werd het puin verwijderd, werden de grachten gedempt en werd de landweer gerooid. Het terrein is een archeologisch monument. De vondsten gedaan op het terrein bestaan voornamelijk uit keramiek. Glas, bot en overig materiaal ontbreekt. In totaal zijn 86 objecten van keramiek gevonden en drie fragmenten van kacheltegels. Recent archeologisch onderzoek heeft met nieuwe technieken aangetoond dat het kasteel een veel grotere omvang had dan eerder gedacht werd.