De Tweede Wereldoorlog

Tijd van wereldoorlogen

Oorlog in Nederland

De Tweede Wereldoorlog begon in Nederland op 10 mei 1940. Het Duitse leger viel toen Nederland binnen. In de oorlog veranderde het dagelijks leven enorm. Daardoor kreeg de bevolking het in de loop van de oorlog steeds zwaarder. Zo werden bijvoorbeeld Waterlandse mannen als dwangarbeiders naar Duitsland gestuurd. Zij moesten daar werken voor de Duitsers en hadden het vaak zwaar. Er was minder te eten. Ook werd het steeds moeilijker om aan kleding en brandstof voor de kachel te komen.

Joodse bevolking

In de oorlog werd de Joodse bevolking hard aangepakt door de Duitse bezetters. Van de joden in Waterland werden er 49 door de Duitsers vermoord. Een aantal joden lukte het om onder te duiken. In Monnickendam bijvoorbeeld, vonden vijf joden onderdak bij de familie Hordijk. In Edam was het joodse echtpaar Leyser veilig bij de dames Bührs. In de pastorie in Etersheim werden ook vele joden voor korte of langere tijd aan een onderduikplek geholpen. En ook in Purmerend vonden verschillende joden een veilig onderduikadres. Na de oorlog kregen ruim 30 mensen een onderscheiding omdat zij joden hadden geholpen om te kunnen onderduiken in Waterland.

Het verzet in Waterland

In Waterland speelde het verzet een belangrijke rol. Er werden kranten gedrukt die door de Duitsers verboden waren. Knokploeg Waterland was een groep mensen die betrokken was bij het gewapende verzet. De wapens die zij nodig hadden kregen zij van de Engelsen. 's Nachts werden de wapens uit de vliegtuigen gegooid op verlaten weilanden. Knokploeg Waterland verzamelde de wapens en verstopte ze. Bij overvallen op de bevolkingsregisters werden ze gebruikt. In de bevolkingsregisters lagen alle gegevens van de inwoners van een gemeente. De bevolkingsregisters werden weg gehaald door het verzet en verborgen. Daardoor wisten de Duitsers niet precies wie er in een gebied woonden en was het moeilijker om mensen op te pakken.

Niet alleen verzet

Tijdens de oorlog was er niet alleen maar verzet. Soms moest er samengewerkt worden met de bezetter. Maar er waren ook mensen die bewust de kant kozen van de Duitsers. Eén van hen was de burgemeester van Purmerend, de heer H.A. van Baak. Hij pleegde verraad tegen de Nederlanders. Eind januari 1945 werden hij en zijn Edamse adjudant De Boer door het verzet ontvoerd en doodgeschoten.

Steeds meer tekorten

In de loop van de oorlog werd het leven steeds moeilijker. De winter van 1944-1945 was een hele zware winter, die in de geschiedenisboeken de Hongerwinter wordt genoemd. Er was steeds minder te eten. Je kon geen kleding, brandstof, water of zeep meer kopen. Mensen uit de steden gingen naar het platteland waar zij bij boeren om voedsel vroegen. Om aan brandstof voor de kachel te komen gingen mensen hout stelen, bijvoorbeeld bielzen van de spoorlijn. Of ze zaagden bomen om. Dit gebeurde onder andere met de bomen op de Koemarkt in Purmerend. Van het hout van bomen werden hier en daar ook klompen gemaakt.

Verduisteren

In de Tweede Wereldoorlog werd je verplicht om alle ramen af te plakken. Zo werd het ontzettend donker in huis. Ook buiten kon je niet zien waar de huizen stonden, het was overal erg donker. De vliegtuigen die bommen wilden gooien zagen zo niet waar de huizen stonden.