“Water van Stöks”

Gezondheidszorg

Tijd van wereldoorlogen

Met de gezondheid van de Rijssenaren is, volgens buitenstaanders, niet altijd even zorgvuldig omgesprongen. Hygiënische omstandigheden waren zeer slecht. Mesthopen voor de deuren veroorzaakte grootschalige grondwaterverontreiniging. De Gezondheidsraad schreef daar tal van boze brieven over.

Vroedvrouwen en huisartsen

De eerste betaalde krachten op het gebied van de gezondheidszorg waren vroedvrouwen. De vrouw van Barteld Scholten werd in 1760 door het stadsbestuur aangesteld voor f 10,‒ per jaar. Barteld zelf kreeg een stuk land "mits zijn vrouw voor der armen vrouwen als vroetvrouw dient". In 1810 woedde er een cholera-epidemie in Rijssen. Pas in 1819 trokken de gemeenteraden van Rijssen en Wierden gezamenlijk een genees-, heel- en vroedmeester aan. Hij kreeg een "gaarde" en kan
f 100,‒ per jaar verdienen. Voor patiënten buiten Rijssen mocht hij 60 cent extra rekenen en 's avonds en 's nachts het dubbele. Hermannus Smit nam het aanbod aan. Hij bestreed de heersende dysenterie door het voorschrijven van beter voedsel, schonere huizen en propere kleding. Voor zijn ijver bij de koepokinenting kreeg hij een aantal keren een gouden medaille van de minister. Daarna kwam Willem van Barneveld (1826-1873). Er heerste cholera en scarlatina, roodvonk en tyfus. De huizen werden gelucht. Mogelijk dat "de publieke onzindelijkheid een rol speelt." In de tijd van zijn opvolger Gerhard ter Horst ‒ Graads dokter, met de titel Medicinae Doctor ‒ heerste de "zenuwzinkingskoorts" of buiktyfus die bestreden werd met hygiënische maatregelen. Verse stro en kalk werden uitgedeeld, "zodat de reinheid wordt bevorderd". Heel- en vroedmeester dokter Immink kwam er bij als huisarts. Vroedvrouw Euphemia Sorley, de vrouw van Bernardus Altink, deed nog de meeste bevallingen.

Gemeentelijke waterleiding

De provincie eiste steeds meer hygiënische maatregelen: er moesten vuilnisputten en secreten komen en beerputten in de buurt van drinkwaterputten moesten weg. Het effect was gering. In 1892 kwam er een barak aan de Dannenberg voor lijders aan infectieziekten. Maar de barak werd niet gebruikt! Mazelen en influenza eisten hun tol. Regelmatig werden er mensen aangehouden wegens openbare dronkenschap. De bevolking groeide. Baron van Utenhove volgt Immink op en dokter Stokkers vestigde zich aan de Boomkamp. Zijn nalatenschap was voor het grootste deel bestemd voor de aanleg van een gemeentelijke waterleiding in 1931. Nog altijd wordt gezegd: ''Viejleu hebt 't water van Stöks."

Spaanse griep

In 1907 werd het Groene Kruis voor Rijssen en omstreken opgericht. De Gezondheidscommissie bleef hameren op het belang van schoon drinkwater. De Spaanse griep van 1918 eiste veel mensenlevens. Er stierven in Rijssen 138 mensen, op een inwoneraantal rond de 7.000. Er kwam een dagsanatorium voor tbc-patiënten. In de Tweede Wereldoorlog werden de Rode Kruiscolonne en de EHBO opgericht, die belangrijk werk deden bij het bombardement op de Huttenwal. Vaccinaties tegen mazelen en rode hond werden in de jaren 1960/70 nog tegengewerkt door de plaatselijke gereformeerde kerken, wat veel aandacht kreeg in de pers. De huisartsen vormden groepspraktijken. In 2009 kwam het Medisch Centrum Rijssen gereed met medewerking van de buitenpoli's van Almelose en Deventer ziekenhuizen én de paramedici.