Een eendenheuvel

Ontstaan van Ennethere

Tijd van Grieken en Romeinen

Het dorp Enter is ontstaan op een stuwwal die zich vormde tijdens de laatste ijstijd, die circa 10.000 jaar geleden eindigde. Het gletsjerijs stuwde een heuvel op van ongeveer 3 km lengte en gemiddeld 1 km breed. Op de meeste plaatsen verheft deze zich enkele meters boven het omliggende land, oplopend tot 7 à 8 m op het hoogste punt, de Hamberg genaamd. Deze berg had oorspronkelijk inderdaad een vorm van een liggende ham. Of dit de naam verklaart, valt niet te achterhalen.

Eendenheuvel

In het oud archief van de gemeente Zutphen berust een acte die dateert van 2 februari 1134. In deze acte inzake een schenking aan de kanunniken van de Walburgskerk te Zutphen komt als getuige ene Arnoldo de Ennethere voor. Arnoldo was een broeder in deze kloostergemeenschap. Dit is de eerste vermelding van de naam Enter en de vroegste vorm hiervan. Ennet zou zijn afgeleid van het Germaanse anud (eend) en here van het Germaanse haru (zandige heuvel in moerassig gebied). Blijkbaar hadden de eerste bewoners hun vestingplaats eendenheuvel genoemd.

Oudheidkundige vondsten

Sporen van vroegere bewoners komen op verschillende plaatsen in de streek voor. In 1935 stuitte de heer Geels tijdens het steken van kienhout (fossiele overblijfselen van bomen) in het zuiden van het Enterveen op een zwerfkei. Direct onder de steen vond hij drie grote barnstenen kralen, twee bronzen staafjes, een bronzen ring en een bronzen spatelvormige naald. Het laatste voorwerp, een zgn. "spatenkopfnadel", werd rond de 6de eeuw v. Chr. gedateerd en is het enige bekende exemplaar in Overijssel. In 1936 werd bij het afgraven van een esgedeelte een urnenveld aangetroffen. Tachtig urnen uit de 8ste à 9de eeuw werden geteld, waarvan er een twintigtal heel zijn gebleven. Nog een oudheidkundige vondst die zelfs uniek voor Nederland was deed men in 1954. Ten noorden van de Hamberg, aan de rand van de es, werd een trechtervormige urn uit de 8ste eeuw gevonden die naast verbrande beenderen en een dotje haar, twee mooie bronzen broches bevatte.

De eerste vaste bewoners

De rondtrekkende jagersvolken kregen het steeds moeilijker door bevolkingsgroei, territoriumvorming en achteruitgang van de wildstand. Men schakelde geleidelijk over op primitieve vormen van landbouw en het verblijf in vaste woonplaatsen. Onderzoek heeft aangetoond dat de humuslaag op de es op sommige plaatsen meer dan 1 m dik was. Uitgaande van een ophoging door de voortdurende bemesting met gemiddeld een millimeter per jaar, zou de es meer dan 1.000 jaar bemest zijn. De eerste vaste bewoners vestigden zich aan de oostkant van de es. Hier ging de helling van de Hamberg geleidelijk over in de Reggevallei.

Oversticht

In 1188 komt Enter als onderdeel van de parochie Rijssen voor in het goederenregister van de graaf van Dale. Enter maakte onderdeel uit van het Oversticht, waar de bisschop van Utrecht zowel geestelijk als wereldlijk was. De bisschop liet zich in Twente door een graaf en later een drost vertegenwoordigen. Het zogenaamde drostambt Twente was weer verdeeld in richterambten. Enter hoorde met de marken Wierden (Hoge Heksel), Notter-Zuna, Rectum, Ypelo, Rijssen, Elsen, Markelo, Stokkum en Herike tot het richterambt Kedingen. Enter groeide dankzij de scheepvaart uit tot de grootste woongemeenschap in Kedingerland.