Het Bussemakerhuis

Een voorname bedrijfswoning

Tijd van pruiken en revoluties

Het Bussemakerhuis aan de Ennekerdijk is het enige fabrikeurs- of linnenredershuis in Twente dat in vrijwel oorspronkelijke staat bewaard is gebleven. Het voorname huis uit 1779 heeft een klokgevel in Louis XVI-stijl met aanzetstukken van zandsteen. Dit rijksmonument is nauw verbonden met de Twentse textielgeschiedenis. Op deze plaats stond voordien al een vermoedelijk dubbele woning met één woonlaag uit 1655. Uit bouwhistorisch onderzoek is gebleken dat de gevel in 1779 opnieuw is opgetrokken, maar de kapconstructie vertoont vele kenmerken van hergebruik. Het is aannemelijk dat sommige materialen van het oudere huis zijn hergebruikt.

Fabrikeur Jan Bussemaker en zijn vrouw Trijntje Hulshoff

Het huis is genoemd naar de doopsgezinde linnenhandelaar Jan Bussemaker (1730-1796) die in 1763 trouwde met Trijntje Hulshoff (1727-1799). Hun namen staan voluit gebeiteld binnen de lauwerkrans op de grote zandstenen gevelplaat. Op de hoeken van de steen staan de initialen A.B. en M.B. van hun kinderen Adam en Martje. Jan en Trijntje Bussemaker lieten het pand in 1779 verbouwen tot het huidige "Bussemakerhuis". Hoewel het gebouw in de eerste helft van de 19de eeuw en ook omstreeks 1900 werd aangepast, bleef de oorspronkelijke indeling nagenoeg bewaard. Dat is voornamelijk te danken aan het feit dat dit huis slechts enkele malen van bewoners wisselde. De Bussemakers woonden er meer dan 100 jaar.

Een functioneel ingedeelde bedrijfswoning

De indeling van het pand is opmerkelijk efficiënt. Midden door het huis loopt een 20 m lange gang met een vloer van Bentheimer zandsteenplaten. Door de deuren aan de uiteinden van de gang kruiden de huiswevers hun linnen stukken naar binnen. De linkerkant van de woning is het leefgedeelte. Hier bevindt zich de stijlkamer met bedstee; heel sober uitgevoerd, zoals gebruikelijk bij doopsgezinden. Aan de rechterzijde liggen de bedrijfsruimten. Rechts voor aan, aan de straat, is de ruimte waar de wevers hun stukken ter keuring afleverden. Vanaf een verhoging in een open opkamer achterin werden de weefsels geïnspecteerd. Op de eerste etage zijn de oorspronkelijke bewaarruimten voor de ingekochte textiel, evenals een ruimte tussen de vloeren, waar de lichtgevoelige stoffen werden bewaard. In de nok van het dak is nog steeds het eikenhouten luierwerk (een hijsinrichting) te zien, waarmee de goederen naar de opslagzolder werden gehesen. Bussemaker kocht het geweven linnengoed van de huiswevers op, maar hij had ook eigen wevers in dienst. Zij werkten in de weefkamer die nog steeds achter de keuken aanwezig is.

Latere bewoners

In 1882 huurde de oprichter van de Hengelosche Bierbrouwerij, Herman Meijling, het huis tot 1891. Daarna woonde notaris P.A.J. van Uden (1864-1942) hier, tot in 1905 Adam Hulshoff (1863-1945), bestuurslid van de firma Erven ten Cate, het pand kocht. In 1955 verliet zijn weduwe Anna Berndina Hulshoff-Lögters als laatste Hulshoff-telg het huis. Dankzij de medewerking van de laatste eigenares en het gemeentebestuur van Borne werd de Stichting Bussemakerhuis in het leven geroepen. In 1957 kocht de stichting het huis aan, met als doel het unieke fabrikeurshuis in de oorspronkelijke staat te bewaren. Sindsdien is het als museum in gebruik.