Wildernisse

Waterland maakte sinds mensenheugenis deel uit van het enorme veengebied van westelijk Nederland. Het lag oorspronkelijk ruim boven de zeespiegel. Lang niet zo laag als nu dus. Tegenwoordig is Waterland heel vlak maar ook dat was toen anders. In een licht glooiend landschap lagen enorme min of meer ronde of langwerpige kussens van levend veen. Het verschil tussen hoog en laag kon er gemakkelijk zo'n vier meter zijn. Een lange veenrug liep aan de westkant van Waterland naar het noorden. Wat kleinere veenkussens lagen aan de oostkant. In de lagere gebieden groeiden riet en moerasbossen, met veel elzen. Hogerop alleen nog veenmos. Tussen de veenkussens in, en er omheen, liepen talloze riviertjes, kleine en grote. Van één van deze veenriviertjes is de prehistorische naam nog altijd bewaard: de Ilp.

Bij Broek in Waterland was de bodem wat lager. Dat diepere stuk was enkele kilometers breed en liep door naar het Noorden, tot ver voorbij Katwoude. Er groeide een enorm moerasbos, een 'broek'. Later moet Broek in Waterland naar dat bos genoemd zijn. Net als Zuiderwoude, dat er ten zuiden van zou komen te liggen.

Waterland was niet alleen hoger en glooiender dan nu maar ook een stuk groter. Het liep zelfs door tot voorbij Marken, dat toen nog geen eiland was. Het huidige IJsselmeer was nog maar klein.

In dit enorme veengebied kon je soms wel lopen en jagen, varen en vissen maar je kon er nog niet met veel mensen leven. Want veen zit altijd vol water en zo was het hier ook. De bodem was van water verzadigd, als een spons. Regenwater kon het veen vrijwel niet opnemen. Dat bleef liggen in kleine poelen, meerstallen, bovenop de veenkussens. Bij veel regen overstroomden die. Het water liep dan overal van de hellingen af en werd uiteindelijk door beekjes en riviertjes meegenomen.

Een waterrijk gebied was Waterland dus ook toen al maar vooral was het woeste grond, 'wildernisse'. Als zodanig werd het door iedereen beschouwd. Officieel was het bezit van de landsheer maar die had er weinig te zoeken. De mensen die het gebied af en toe gebruikten hadden niet zo veel met hem te maken.