Bleken en wassen - Een vroege nijverheid

Dankzij de aanwezigheid van helder duinwater zijn Haarlem en de dorpen daar omheen onlosmakelijk verbonden met blekerijen en wasserijen.

Eind 16de eeuw vestigde de eerste blekerij zich aan de Heemsteedse Blekersvaart, rond 1800 waren er 28 kleerwasserijen. Wassen en bleken was een industrieel proces, en het aanzien van de Blekersvaart werd dan ook lange tijd bepaald door hoge schoorstenen. Eind 20ste eeuw sloten de laatste wasserijen hun deuren.

Zandvaarten
In 1620 liet de kersverse ambachtsheer van Heemstede en Bennebroek, Adriaan Pauw, de Herenzandvaart, Blekersvaart en Glippervaart aanleggen voor de afvoer van zand uit de nog onontgonnen wildernis tussen Binnenweg en Herenweg. Het zand werd over het water afgevoerd naar Amsterdam, waar het werd gebruikt om bouwterreinen op te hogen voor de stadsuitbreiding. De afgezande percelen waren geschikt voor de aanleg van bleekvelden.

De Vlamingen
Na de inname van Antwerpen in 1585 door de Spanjaarden vluchtten duizenden rijke ondernemers en geschoolde arbeiders om economische en geloofsredenen vanuit Vlaanderen naar het noorden. Velen vestigden zich in Haarlem en brachten daar de linnen-, zijde- en damastindustrie tot ongekende bloei.

Het linnen moest gebleekt worden alvorens het verder verwerkt werd (zie ook het artikel 'Het bleekproces' hiernaast). De arbeid van het bleken was zwaar. En smerig, vanwege de bleekmiddelen en het afvalwater. Het werk werd voor een groot deel verricht door seizoenarbeiders uit andere streken. Vooral uit het zuiden, Brabant en Limburg.

Wasserijen
Met de opkomst van Amsterdam als handelsmetropool en de komst van rijke Amsterdamse burgers naar de buitenplaatsen van Zuid-Kennemerland ontstonden ook de wasserijen. De burgerlijke klasse deed de was de deur uit. Heemstede en Bennebroek profiteerden hiervan, 'duizenden wassen' werden uit Amsterdam aangevoerd.

Er moet over het Haarlemmermeer, het Spaarne, de Haarlemmertrekvaart en de Leidsevaart een intensief vrachtverkeer hebben plaatsgevonden tussen de wasserijen en Amsterdam. De schilderijen van Pieter de Hoogh gunnen ons een blik op waar al dat gewassen en gesteven linnen terecht kwam: in de linnenkasten van de stadspaleizen waar de vrouw des huizes trots het netjes opgestapelde linnen schikt. De linnenkast vormde immers het statussymbool van de huishouding.

Van Houten, Peeperkorn, Beelen…
Met de drooglegging van het Haarlemmermeer in het midden van de 19de eeuw ging ook de kwaliteit van het duinwater achteruit. Het water stroomde niet meer goed door. Waterzuivering werd een vereiste. Ook de stoomwerktuigen deden geleidelijk hun intrede. Daarnaast hadden de economische en sociale ontwikkelingen van de 19de eeuw hun weerslag op de ontwikkelingen in deze bedrijfstak.

Toch klinken de namen van een aantal oude blekersgeslachten nog bekend in Heemsteedse oren, zoals Van Houten, Peeperkorn, Beelen, Rhee en Van der Weiden. De firma Van Houten heeft nog altijd een grote wasserij in Heemstede. En langs de Blekersvaart zijn de sporen van de voormalige blekerijen nog altijd zichtbaar.