In gebruikname sneltram

Geen spoorlijn maar een sneltram

Trein, trolley of tram? In de jaren '60 van de 20ste eeuw werd duidelijk dat de stad Utrecht in de nabije toekomst niet genoeg woningen zou kunnen bouwen om aan de vraag te voldoen. De meest voor de hand liggende optie was uitbreiding naar het zuiden. In 1965 besloten de gemeentebesturen van Jutphaas en Vreeswijk samen om een structuurplan te ontwerpen voor het grondgebied van beide gemeenten.
In dit plan was een belangrijke plaats ingeruimd voor het openbaar vervoer en dan met name het railvervoer: een spoorlijn van Utrecht naar Breda via Jutphaas en Vreeswijk. Dit bleek niet haalbaar en ook het plan van een trolleybus haalde het niet. In februari 1970, toen de plannen om op het grondgebied van beide gemeenten een nieuwe groeikern Nieuwegein te stichten al in een vergevorderd stadium waren, werd besloten tot de aanleg van een vrije sneltrambaan tussen Utrecht en Nieuwegein met in de toekomst een aftakking naar IJsselstein. Toch zou het nog tot 1976 duren voor de plannen definitief werden en op 6 september met de bouw van een nieuwe remisecomplex voor streekvervoerbedrijf Westnederland kon worden begonnen. Dit remisecomplex bevatte naast een tramremise ook een busremise, een onderhoudswerkplaats (inclusief wasstraat) en een post voor de verkeersleiding. In 1978 zou het remisecomplex worden geopend, waarna de oude busgarage aan de Handelskade in Vreeswijk kon worden gesloten.
Intussen had in oktober 1976 de toenmalige Minister van Verkeer en Waterstaat Th.E. Westerterp bekend gemaakt, dat de sneltram zou worden geëxploiteerd door de Nederlandse Spoorwegen. Op 28 maart 1977 werd uiteindelijk door de minister aan de NS de concessie verleend voor het aanleggen van de sneltramlijn. Op haar beurt zou de NS de dagelijkse leiding en exploitatie overgeven aan haar dochter de busmaatschappij Westnederland (1969-1994)(die buschauffeurs opleidde tot een combifunctie buschauffeur/trambestuurder), later Midnet en sinds 1999 de rechtsopvolger van WestNederland, Connexxion. De infrastructuur, met uitzondering van de haltes, wordt beheerd door Pro Rail.

Opening
Op zaterdag 17 december 1983 werd de openingshandeling van de lijn Utrecht-Nieuwegein verricht door de Minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw Nelie Smit-Kroes. Het traject Nieuwegein-IJsselstein werd op 14 december 1985 geopend.

Tracé
Ook de keuze voor het te volgen tracé vergde veel tijd. Uiteindelijk werd besloten die te laten lopen vanaf het station in Utrecht via de Leidseveertunnel over de Graadt van Roggenweg, het Kanaleneiland, Huis de Geer naar het stadscentrum van Nieuwegein. Vandaar kon men doorreizen naar het eindpunt in Nieuwegein-Zuid bij winkelcentrum Hoog-Zandveld, of naar IJsselstein. In Nieuwegein zou zoveel mogelijk een traject evenwijdig aan de S 15 (A.C. Verhoefweg) worden gevolgd. Het traject Utrecht-Nieuwegein-Zuid bedraagt 10,7 km.

Bruggen en tunnels
Belangrijke aanpassingen die zich bij dit tracé zouden voordoen, waren het voor de tram geschikt maken van een onderdoorgang onder het spoor: de Leidseveertunnel, het aanpassen van de Paul Krugerbrug en het 24 Oktoberplein in Utrecht, de bouw van een nieuwe brug over het Amsterdam-Rijnkanaal en de aanleg van diverse tunnels in Nieuwegein. Het doel een vrije en kruisingsvrije trambaan werd echter niet helemaal gerealiseerd. Waar de tram het wegverkeer kruist, gebeurden sinddien regelmatig (dodelijke) ongelukken. Over de kruisingen is dan ook regelmatig discussie.

Het materieel
Nadat de keuze uit vijf gegadigden voor het leveren van de tramstellen was bepaald werd op 14 februari 1979 de bestelling voor 27 enkelgelede tweerichting tramstellen geplaatst bij de Schweizerisch Industrie Gesellschaft (SIG) te Neuhausen met een optie voor nog eens drie tot vijf stuks tot 1985. Ze kregen de wagennummers 5001 t/m 5027. De prijs voor 27 stuks was 40 miljoen gulden. De elektrische uitrusting werd door Smit/Holec Slikkerveer geleverd, terwijl de tractiemotoren uit de fabriek van B.B.C. kwamen. De sneltram kreeg de kleuren van Westnederland; geel met oranje. In het tramcompartiment zijn 80 zitplaatsen en nog eens 8 op de balkons, het aantal staanplaatsen bedraagt 124. Sommige trams zijn rijdende reclames en die hebben een totaal afwijkende kleur. In 2000-2001 werden de trams volledig gerenoveerd. Zo kwamen er nieuwe (stoffen) banken in de groene kleur van Connexxion in de plaats van de oranje zwarte lederen bekleding van Westnederland. De tram kreeg ook de groene huiskleur van Connexxion. Vanaf 2005 werden de perrons vernieuwd. In 2006 is begonnen met de ombouw van de bestemmingsrolfilms tot een digitale bestemmingsaanduiding.

Lagevloertrams
Omstreeks 2012 zullen de trams economisch en rond 2015 technisch zijn afgeschreven en is het de bedoeling ze te vervangen door lagevloertrams. Daarvoor zullen de perrons moeten worden aangepast. In 2007 reed bij wijze van proef en ter promotie van de autoloze zondag een moderne lagevloertram uit het Franse Mulhouse, de Citadis van de Franse fabrikant Alstom, het traject.

Weense trams
Op 4 april 2008 arriveerde de eerste van 20 enkelgelede trams uit Wenen. Het is de bedoeling dat deze rood-witte trams in de spitsuren een pendeldienst onderhouden en de periode overbruggen, waarin tot algehele vervanging van de oude tramstellen wordt overgegaan.