Vlöggeln

Tradities hoog in het vaandel

Tijd van burgers en stoommachines

Ootmarsum kent nog tal van oude gebruiken. Zij zijn veelal eeuwenoud en ingeworteld in de Ootmarsumse samenleving. Deze tradities behoren niet tot de oude folklore, maar zijn nog springlevend.

Pasen

Pasen wordt in Ootmarsum op bijzondere wijze gevierd. Overal in Nederland kent men traditionele paasgebruiken, maar vlöggeln doet men alleen in Ootmarsum. Het is een uniek gebeuren met tal van rituelen volgens een vast patroon. De oorsprong van dit bijzondere paasgebruik is in nevelen gehuld. Wel staat vast dat het zeer oud is. In de Overijsselsche Almanak voor Oudheid en Letteren uit 1840 staat het vlöggeln al vermeld. De algehele leiding over de paasgebruiken berust bij de poaskearls. Dit is een groep van acht rooms-katholieke ongetrouwde jongemannen, die in Ootmarsum geboren moeten zijn. Ieder jaar gaan er twee af en komen er twee bij. Men is dus vier jaar in functie, maar eigenlijk is men poaskearl voor het leven. Vanaf de eerste zondag van de vasten tot de eerste zondag na Pasen zijn zij druk in de weer, want er moet veel geregeld worden om alles volgens de traditie te laten verlopen. Op paaszaterdag wordt met drie ouderwetse boerenwagens op het Springendal hout voor het paasvuur gehaald. Men komt bijeen op het Marktplein. Veel inwoners van de stad gaan met de poaskearls mee. Even na zonsondergang rijden de drie met dennenhout opgetaste wagens ‒ symbolen van God de Vader, Zoon en Heilige Geest ‒, elk getrokken door twee sterke trekpaarden, de stad binnen. Beide paasdagen beginnen met "de rondgang rondom de Wheeme". In alle vroegte trekken de poaskearls, samen met veel stadsgenoten, door de kleine straatjes van de binnenstad. Zij zingen dan afwisselend de twee eeuwenoude paasliederen "Christus is opgestanden" en "Alleluja den blijden toon". Het sonore geluid van de mannenstemmen klinkt haast mystiek in de ochtendstilte.

Vlöggeln

Aan het eind van de middag, op zowel Eerste als de Tweede Paasdag, wordt er gevlöggeld. Traditiegetrouw doen veel Ootmarsummers hieraan mee. De poaskearls komen samen op de Poaskamp, een weiland gelegen op de oostelijke helling van de Kuiperberg. Zij lopen al zingend, de vier oudsten voorop, één keer rondom het paashout. Vandaar gaat men naar het begin van de Grotestraat ‒ niet ver van de vroegere stadspoort ‒ waar de oudste poaskearl een sigaar opsteekt. Vervolgens legt hij een hand op zijn rug, de volgende poaskearl pakt deze en de rest van de poaskearls en vlöggelaars volgt. Zij trekken luid zingend de stad in. Steeds meer stadsgenoten en andere belangstellenden sluiten zich bij de rij aan. Hand in hand gaat de lange mensenslinger door de straten van Ootmarsum. Afwisselend worden de twee paasliederen gezongen. De voorzanger, die achter de Poaskearls loopt, zet in en iedereen zingt mee. Degene die de vele coupletten niet uit het hoofd kent, kan een paasbrief kopen met de tekst van de liederen. Zo trekt men volgens een vaste route door de binnenstad, rondom stiepels van huizen, en zelfs dwars door enkele cafés, waar voor de Poaskearls een borreltje geschonken wordt. Het vlöggeln eindigt op de Markt, waar de menselijke keten zich als het ware oprolt en ontbindt. Tot slot zingt men dan nog één keer de beide paasliederen, waarna onder luid hoera-geroep kinderen hoog in de lucht worden geheven. Op Eerste Paasdag wordt 's avonds op de Poaskamp het paasvuur ontstoken.

Midwinter

Vanaf de eerste zondag in de Advent tot aan Drie Koningen weerklinkt in Twente het melancholieke geluid van de midwinterhoorn. Het oude gebruik van het blazen op de hoorn stamt nog uit de tijd dat men in boze geesten geloofde. Door het blazen wilde men deze verdrijven. Later werd het gebruik gekerstend en gezien als verkondiging van de komst van het Christuskind.

Oud en Nieuw

In de nacht van Oud en Nieuw komen veel Ootmarsummers samen op het Marktplein om samen met de nachtwacht een mooie unieke traditie in stand te houden. Het gebruik stamt nog uit de tijd dat er in Ootmarsum een nachtwacht waakte over de burgerij. Als beroep werd deze betrekking in 1921 opgeheven, maar Ootmarsum handhaaft deze functie nog voor één nacht per jaar. Om twaalf uur precies draait nachtwacht Ben Morshuis zijn ratel en roept: "Twaalf uur heit de klok", waarna alle aanwezigen antwoorden: "De klok heit twaalf." Hierna wordt het lied van de nachtwacht gezongen en wenst iedereen elkaar "völ heil en zèègn". Vervolgens begint de nachtwacht omringd door Ootmarsummers en toeristen aan zijn oude rondgang door de stad, waarbij hij nog twaalf keer zijn lied aanheft. Op deze manier wenst jong en oud, bekende en vreemde elkaar veel heil en zegen in het nieuwe jaar.