Van Heek & Co

Textielgigant

Tijd van burgers en stoommachines

In het Van Heekshuis, "Het huis met de hoge stoep" aan de Oude Markt (nu een restaurant) heeft vanaf 1818 de familie Van Heek gewoond. Het werd herbouwd na de stadsbrand van 1862. Naast deze stadsvilla verrees het hoofdkantoor van Van Heek & Co. (nu "De Beiaard" en "De Pakkerij"). Tot 1940 vertrok elke zaterdag vanuit dit kantoor een bode met een tweewielig karretje met de loonzakjes voor het personeel. Het karretje bevindt zich tegenwoordig in museum TwentseWelle.

Van Heek & Co

Hendrik Jan van Heek trouwde in 1778 met Engelbertha Lasonder. Haar voorouders bekleedden sedert eeuwen allerlei bestuursfuncties in de stad. Hendrik Jan was fabrikeur, hij bleekte de van de boeren opgekochte stoffen in eigen beheer op de Van Heeksbleek, in 1780 aangelegd nabij Het Wageler. De stoffen werden verhandeld. Na het overlijden van Hendrik Jan in 1809 werd het bedrijf geleid door zijn zoons Helmich en Gerrit Jan. De samenwerking tussen de broers verliep moeizaam. Na hun overlijden ontstonden dan ook twee afzonderlijke firma's: in 1858 die van de zoons van Helmich, onder de naam Van Heek & Co.; in 1859 die van de zonen van Gerrit Jan onder de naam Gebroeders Van Heek.

Grootste fabriek van Nederland

Van Heek & Co. ontwikkelde zich dermate voorspoedig dat de firma in 1910 de grootste industriële onderneming van Nederland was met 2.369 werknemers. De fabrieken strekten zich uit vanaf de Noorderhagen in het stadscentrum langs de spoorlijn naar Gronau tot voorbij de latere Oliemolensingel. Er stonden onder meer spinnerijen en weverijen. In Boekelo was een eigen blekerij. De firmanten behoorden tot de rijkste inwoners van Nederland. Aan Van Heek & Co. werd bij het 100-jarig bestaan in 1958 het predicaat "koninklijk" toegekend. In 1967 werd het bedrijf echter door de directie geliquideerd, als gevolg van de teloorgang van de textielindustrie in Twente.

Gebroeders Van Heek

De fabriek van Gebroeders Van Heek werd in 1859 gevestigd op het Schuttersveld, tot dan het landgoed van Charles de Maere. Schuttersveld produceerde in de loop van de jaren allerlei soorten stoffen, maar werd later vooral bekend door zijn ribcord- of Manchesterstoffen. In 1959 verkreeg ook deze firma het predicaat "koninklijk". Na een aantal fusies werd het bedrijf in 1981 gesloten. De lange muur aan de Tubantiasingel herinnert aan de voormalige fabriek. De holding bestaat overigens nog steeds.

Rigtersbleek

Een derde toonaangevend concern onder de naam Van Heek was de in 1897 door Gerrit Jan van Heek, samen met zijn zoon Jan Herman opgerichte firma G.J. van Heek & Zonen, die kortweg Rigtersbleek ging heten. Deze naam was ontleend aan de al in 1862 aangekochte blekerij ter plaatse, gesticht door de Enschedese "rigter" Willem Greve. Rigtersbleek aan de Goolkatenweg was gebouwd als zeer moderne spinnerij en weverij. De nabijgelegen toegangsweg tot de latere wijk Twekkelerveld werd naderhand de G.J. van Heekstraat genoemd. Hoewel de fabriek aanvankelijk uitsluitend voor de export werkte, werd vanaf de jaren twintig van de 20ste eeuw ook voor de binnenlandse markt geproduceerd en werd geprobeerd kwalitatief en kwantitatief minder afhankelijk te worden van de aanvoer van garens.

Volkspark

Leden van de familie Van Heek hebben tientallen jaren een prominente rol gespeeld in Enschede. Niet alleen vanwege hun "verwevenheid" met de textielindustrie, maar ook op bestuurlijk, cultureel en wetenschappelijk vlak. In 1874 schonk Hendrik Jan van Heek het Volkspark aan de Enschedese bevolking, tien jaar na het Vondelpark, het oudste stadspark van Nederland. De schenkers wilden "een geschikte gelegenheid tot ontspanning scheppen en het bezoek aan kroegen en dus het drankmisbruik tegen gaan". In 1892 liet Van Heek & Co een zwem- en badinrichting bouwen aan de Zuiderhagen (nu Van Heekplein). Het was het tweede overdekte bad in Nederland, bedoeld als (gratis) voorziening voor het eigen personeel; echter ook voor anderen (tegen betaling) toegankelijk. Het badhuis is in 1972 gesloten.

Rijksmuseum Twente

Jan Bernard van Heek, firmant van Van Heek & Co., getrouwd met de Amerikaanse Edwina Burr Ewing, was een liefhebber van kunst en (streek)geschiedenis en de initiator van het Rijksmuseum Twenthe. Na zijn overlijden in 1923 werd het project door zijn broers Jan Herman en Ludwig samen met Bernards weduwe Edwina tot een goed einde gebracht. Het museumgebouw werd door de familie Van Heek gefinancierd en ingericht en vervolgens overgedragen aan de Staat der Nederlanden (1930). Jan Herman, in 1906 medeoprichter van de Oudheidkamer Twente, was de eerste honorair directeur van het museum.