Dirk Hannema

Kunstkenner en -verzamelaar

Tijd van wereldoorlogen

Dirk Hannema werd op 16 september 1895 te Batavia (Nederlands-Indië) geboren). In 1900 keerde Dirk met zijn ouders terug naar Nederland. Het gezin vestigde zich te Den Haag, waar hij opgroeide in een milieu dat vooral bekend zou worden door de romans van Couperus. Hannema's moeder, afkomstig uit een kunstzinnige familie, ontving vele kunstenaars thuis. Het huis richtte zij modern in met Arts & Crafts-meubelen en tapijten die zij liet ontwerpen door Theodoor Colenbrander. Zij bracht haar zoon in contact met H.P. Bremmer, bij wie zij cursussen in esthetica volgde, en met de kunstkenner dr. Abraham Bredius. Deze jaren waren bepalend voor de ontwikkeling van Hannema tot verzamelaar en kunstkenner.

Kunstkenner

Na zijn gymnasiumopleiding en periode van dienstplicht schreef Hannema zich op aandrang van zijn vader in voor een studie rechten in Leiden. In 1919 verwisselde hij deze voor de studie kunstgeschiedenis in Utrecht. Vooral de colleges van prof. dr. W. Vogelsang waren van grote betekenis voor zijn vorming. Hannema voltooide de studie niet, omdat hij in 1920 de kans kreeg in dienst te treden als wetenschappelijk assistent bij Museum Boymans in Rotterdam, toen nog gehuisvest in het Schielandhuis en van lokale en provinciale betekenis. Spoedig daarna werd Hannema op 26-jarige leeftijd benoemd tot directeur van dit museum.

Misstappen

Mede dankzij Hannema's niet onsympathieke houding jegens de Duitse bezetter konden de activiteiten in het Boymans tijdens de Tweede Wereldoorlog vrijwel ongestoord worden gecontinueerd. Kort na de oorlog werd Hannema op non-actief gesteld en later zelfs ontslagen als directeur van het museum, mede als gevolg van zijn rol in de oorlog. Bovendien was vast komen te staan dat de in 1938 aangekochte en door vele kunstkenners geroemde Emmausgangers niet van Vermeer was, maar was geschilderd door meestervervalser Han van Meegeren. Hannema's oog bleek niet onfeilbaar.

De verzamelaar

Vanaf 1947 stortte Hannema zich geheel op zijn eigen kunstverzameling, die mede door de inbreng van de collectie van zijn ouders reeds zeer omvangrijk was. Hij besloot deze verder uit te breiden en toegankelijk te maken voor het publiek. Daartoe betrok hij kasteel Weldam bij Goor. Toen de eigenaar, de familie Zu Solms, daar in 1957 terugkeerde, moest Hannema uitzien naar een nieuw onderkomen dat hij vond op havezate Het Nijenhuis in Wijhe, dat eeuwenlang in handen was geweest van verschillende vooraanstaande adellijke families. Het huis verkeerde in deplorabele toestand. Dit weerhield Hannema er niet van het voorname huis te bestemmen voor zijn verzameling, er zelf te gaan wonen en het gebouw in 1958 open te stellen voor het publiek. De locatie was perfect en lag in een passende omgeving. Zijn verzameling bracht hij onder in de Stichting Hannema-de Stuers Fundatie.

Museum

Dankzij de welwillende medewerking en financiële steun van de provincie kon Het Nijenhuis stapsgewijs uitgroeien tot een volwaardig museum. In 1969 het westelijk bouwhuis onder leiding van de Indonesische architect Kho Liang Ie gerestaureerd en tot expositieruimte verbouwd. In 1976 volgde het andere bouwhuis. Daarmee kreeg het museum de beschikking over twee moderne accommodaties, waar sindsdien menig tentoonstelling heeft plaatsgevonden. Hannema overleed op kasteel Het Nijenhuis op 7 juli 1984. Met de dood van Hannema ging De Fundatie een nieuwe fase in: zij werd een openbare instelling met een nevenvestiging in Zwolle.