De Pelmolen

Molens in Rijssen

Tijd van pruiken en revoluties

God zegen Jan ter Horst
dat hij nog lang de olie dorsch'
God zegen hem!
Dat hij ons lang besmeer'
En 't olie dorschen leer'
God zegen Jan ter Horst.

Dit versje heeft betrekking op de enige overgebleven molen van Rijssen: De pelmolen van Ter Horst. De pelmolen aan de Regge werd in 1770 door Jan ter Horst, meerdere jaren burgemeester van Rijssen, gebouwd. De onderdelen zijn waarschijnlijk afkomstig van een poldermolen uit het westen van ons land en de onderbouw van een klooster in Westfalen. Ver uit de omtrek brachten de boeren hun lijn-, kool- en raapzaad naar de molen om het daar te laten pletten en tot olie te slaan. De gerst werd er ook, zij het in mindere mate, gepeld. Men noemde de raapolie naar Jan ter Horst ook wel Hősjanvet. De molen werd door zijn goede bereikbaarheid via de zompen één van de belangrijkste industriemolens van Twente, maar raakte door de vooruitgang van de techniek rond 1913 in verval. Gelukkig werd hij in 1973 van de definitieve ondergang gered. De enige combinatie van olie- en pelmolen van ons land werd met vereende krachten door de Stichting Pelmolen ter Horst, Rijk, provincie en gemeente gerestaureerd. Molenaars doen nu dienst als gidsen. Ook wordt er nu weer lijnolie uit vlaszaad en zelfs gort uit gerst gewonnen.

Zeven molens

De molens hebben naast de kerken lange tijd het stadsbeeld van Rijssen gedomineerd. Er was een tijd dat men sprak van de zeven molens van Rijssen. Hiermee werden dan bedoeld de pelmolen, de molen van Slaghekke aan de Molendijk, de molen van Arends aan de Markelose weg, de molen van Rosman aan de Vennekesgaarden, de molen van Bouwhuis aan de Nijverdalseweg. Aan de Klokkendijk stond nog de molen van Muller en molen Het Molke bevond zich op de locatie van de gelijknamige camping.

Vroege vermeldingen

Eén van de eerste molens van Rijssen moet al in het begin van de 14de eeuw zijn gebouwd aan de Watermolenwal. Het bisschoppelijk register vermeldt: "Everts vrouwe van der Eese hout (ter leen) ...die watermoele to Risenen". In 1785 werd deze molen nog verpacht voor de tijd van 6 jaar. In 1743 wordt op een kaart van Overijssel al een molen aan de Molendijk vermeld. In de buurt van de windkorenmolen van Slaghekke uit 1896 stond voorheen een stenderkastmolen, die Molnjan werd genoemd. Om de molen te kunnen bereiken was over de Molenbeek (een beekje dat de Maatgraven verbond met de Regge) het zogenaamde Witte Bruggetje aangelegd. De molen is in 1940 zijn kap, de wieken en de omloop al kwijtgeraakt.

Ontmantelde molens

Het Reetmolke van Rosman (voorheen Peters) bij de Weijerd was een achtkantige grondzeiler en werd in 1863 gebouwd door Evert Rosman. Hij was tot 1925 in gebruik. Jan Rosman liet hem in 1933 slopen. De molen van Arends op de Annenbelt was een achtkantige stellingmolen die dienst deed als korenmolen en in 1800 was gebouwd. Hij werd in 1968 gesloopt. Onder anderen Jan Anthony ter Horst is er eigenaar van geweest. De stellingkorenmolen aan de Nijverdalseweg is in 1870 gebouwd door ene Schoep. Via de familie Koedijk kwam de molen in 1919 in het bezit van Willem Bouwhuis. In 1936 is hij gedeeltelijk afgebrand en gesloopt. Aan de Klokkendijk stond de beldmolen die gebouwd was door Jan Ezeman. In 1928 leed hij ernstige stormschade en werd in 1938 verbouwd tot silo.