Boerderijen

Tijd van pruiken en revoluties

Ben je wel eens in Orvelte geweest? In dat dorp lijkt het alsof de tijd heeft stilgestaan. Je kunt er wandelen over de keienstraatjes tussen de oude boerderijen en de brink is er nog steeds het middelpunt van het dorp. Er staat ook nog een heel bijzondere boerderij, de Bruntingehof.

Los hoes
Zoals je weet woonden vroeger heel veel boeren in Drenthe. Vanaf de Steentijd tot de 18e eeuw woonden zij in andere boerderijen dan nu. Het boerengezin woonde in dezelfde ruimte als het vee. Zo'n boerderij noem je een los hoes. De achterkant van de boerderij was een soort schuur waar de hooi- en graanwagens in konden rijden. Daar stonden dan ook de koeien en schapen. Voor in de boerderij woonde het gezin. Daar brandde het vuur waar op gekookt werd. In het begin was er geen schoorsteen, de rook verdween door de kieren van het dak. Het was er ook niet echt warm, ondanks het vuur. In de winter was je allang blij als het niet vroor binnen in de boerderij.

Slapen
De bedstee vond je ook voorin de boerderij. Dat was een soort kast met een ingebouwd bed met deurtjes en gordijntjes. Heel knus, want alle kinderen lagen bij elkaar in bed. Maar het was ook heel klein. Zo klein dat een volwassene niet languit in bed kon liggen. Zij sliepen een beetje zittend in bed, want mensen waren erg bijgelovig en vonden plat liggen bij de dood horen. Dat kon je dus maar beter niet doen! En het rook er vast niet fris, want de bedstee was vaak naast de koeienstal.

Werken
Het was hard werken op de boerderij. De koeien moesten worden gemolken en gevoerd. Het land moest bewerkt worden. Als je de was deed moest dat op een wasbord, met de hand. Met de hand moest je de was uitwringen en daarna aan de lijn te drogen hangen. Zo waren de boer en de boerin de hele dag bezig. Zelfs als het buiten donker was en de boer voor de kachel zat, deed hij nog klusjes. Misschien vind je het gek, maar breien was een klusje dat niet alleen door de boerin, maar ook door de boer gedaan werd.

Doodgaan
Er werd vroeger altijd rekening gehouden met de dood. Je kon immers van een simpel griepje al doodgaan. Er waren nog geen antibiotica of andere medicijnen. Bij het trouwen kreeg ieder jong stel alvast een doodskleed en houten planken. Op de balken boven de koeienstal stond het hout klaar voor de doodskist.